Leh ’s Ochtends gaat om 7 uur de wekker. We hebben gisteren van twee Duitsers die we uit de bus van Manali kennen, gehoord dat de Dalai Lama vandaag naar Leh komt. We kleden ons aan en lopen naar het klooster wat tussen de winkels verscholen is. Onderweg merk je al dat er iets te gebeuren staat. Wegen zijn afgesloten en er staan overal militairen met geweren op de daken. We gaan achter een witte streep staan en wachten op wat er komen gaat. Na een kwartier komt een militair ons weg halen. Hij zegt dat de Dalai Lama via de andere kant komt en dat we daar moeten gaan staan. Dit doen we dus ook. Om kwart over 8 komen er ineens een hoop auto’s langs en in de zwarte auto zit de Dalai Lama links voorin, zwaaiend naar iedereen. Jacqueline ziet hem, maar Jantien ziet alleen het achterhoofd van een beveiliger die op het laatste moment voor haar is komen staan. Als de auto stopt komen er direct een hoop beveiligers om de Dalai Lama heen staan en begeleiden hem naar binnen. Hoewel we hem niet goed gezien hebben, was dit toch erg leuk om mee te maken. Om twee uur zou het weer naar buiten komen, al horen we ook andere tijden. We gaan daar niet op wachten. We gaan eerst ontbijten. Na het ontbijt lopen we naar het busstation om een minibus naar Chemrey te nemen. In de Lonely Planet staat dat die elke half uur gaat, maar dat blijkt niet waar. De bus gaat om 8 en 12.30 uur. Aangezien het nu 11 uur is, zouden we anderhalf uur moeten wachten. We besluiten morgen te gaan en vandaag rustig aan te doen. We gaan wat reisbureautjes langs om inlichtingen te vragen over eeen tweedaagse reis naar de Nubra vallei. We lopen daarna terug naar het hostel waar we wat gaan lezen. Vandaag is het bewolkt en daarom voelt het een stuk koeler (24 graden) dan gisteren (28 graden). In de kamer van Jantien is het zelfs 18 graden. Om vier uur besluiten we nog wat rond te gaan lopen. We lopen voor de derde keer naar de taxistandplaats om een boekje met de prijzen te krijgen. Alleen de man met de sleutel van de kist met daarin de boekjes is er weer niet. We beginnen ons af te vragen of hij wel bestaat. We lopen naar nog een reisbureautje en deze man heeft een goed verhaal en spreekt goed Engels. Hij is ook wat ouder dan al die andere mannen waar we al zijn geweest. We besluiten de Nubra vallei voor maandag en dinsdag te boeken. We moeten wat formulieren invullen en onze paspoorten achter laten. Je hebt namelijk een ‘permit’ nodig om naar de Nubra vallei te gaan. We gaan nog wat lezen bij het hostel en besluiten om vroeg te gaan eten. We hebben namelijk ’s middags niets gegeten. Om zes uur gaan we naar een pizzaria. Die zit bovenop een dak en we moeten even zoeken naar de ingang. Jacqueline bestelt een pizza en Jantien een indiaas gerecht. We hebben nu mooi uitzicht op de straat waar vanochtend alle mensen op de Dalai Lama stonden te wachten. We zitten eerst niet aan de rand, maar er komt snel een plekje vrij en wij verplaatsen. Aan de rand kan je goed naar beneden kijken, maar daar heb je ook veel last van de uitlaatgassen. Van roetfilters hebben ze hier helaas nog nooit gehoord. We besluiten binnen vijf minuten weer naar onze oude plek terug te gaan. We zitten op zich heerlijk buiten, maar het koelt wel goed af. Als we om acht uur weggaan is het ondertussen 16 graden. Op weg naar het hostel lopen we eerst langs de watervulplek. Je kan hier voor 7 RS (= 10,5 cent) een fles water laten vullen met gefilterd water. Een gewone fles kost 17 RS (= 25,5 cent). Het bijvullen is niet alleen goedkoper, maar vooral beter voor het milieu. Bij het hostel nemen we een warme douche, lezen nog wat, msn-en met het thuisfront en gaan dan slapen.
Category Archives: 2012 India
Woensdag 25 juli Leh
We hebben de wekker om 9 uur gezet, maar zijn om 7 uur al wakker en gaan om 8 uur ons bed uit. We gaan eerst ontbijten en als we terugkomen om kwart over tien blijken er twee kamers op de begane grond vrij te zijn voor 700 RS (= 10,50 euro). We nemen de kamers en verkassen onze spullen. We besluiten om naar het kasteel van Leh te lopen. Het is boven de stad tegen de berg aangebouwd. Het wordt afgeraden dit de eerste dag te doen i.v.m. het acclimatiseren, maar het gaat erg goed. We gaan ook rustig omhoog. Jacqueline moet wel even stoppen, maar heel snel gaat het weer. We komen in het kasteel ook mensen van de bus tegen, dus we zijn niet de enige die de goede raad in de wind slaan. Het kasteel is eigenlijk niet mooi. Aan de buitenkant
ziet het er wel mooi uit, maar binnen zijn alleen lege kamers op een tempeltje na. Na het kasteel gaan we nog wat drinken in het cafeetje wat erbij hoort. Jacqueline had hier al gezeten, wachtend op Jantien, maar die had het café niet kunnen vinden. Uiteindelijk is Jacqueline toen maar naar de ingang gelopen en zag Jantien haar staan vanaf het dak van het kasteel, waar zij stond. Jantien was Jacqueline namelijk binnen gaan zoeken. We lopen weer naar beneden en gaan wat eten. De rest van de dag kijken we bij de winkels, kopen weer wat sieraden en maken een plan voor de rest van de dagen. ’s Avonds eten we ergens anders dan gisteren, maar dit bevalt veel minder. De momo’s zijn lang niet
zo lekker en de champignon met bamboescheuten van Jantien zijn ook niet echt geweldig. ’s Avonds weer even op het internet en daarna naar bed. De stroom valt hier nogal eens uit, dus we hebben de hele tijd een zaklamp bij de hand. Op die manier kun je tijdens het verkleden toch gewoon doorgaan als het licht uitvalt en het ineens pikdonker is.
Dinsdag 24 juli bus naar Leh
Keylong ligt ongeveer op een kwart van de hele afstand. Dit betekent dat we nog een heel stuk moeten. Om die reden zouden we ook om 4 uur vertrekken. Om 3.30 uur gaat de wekker en gaan we ons bed uit. We hebben best wel redelijk geslapen. We pakken alles weer in en gaan naar de bus. Er is ook ontbijt in doosjes verpakt, maar die laten we allebei staan. Om half vijf vertrekken we weer. De planning is dat we pas tegen zevenen vanavond aan komen, dus we hebben een busrit van 14 uur voor de boeg. De weg blijft overal het algemeen geasfalteerd, alleen sommige bochten en plekken waar een klein stroompje water over heen gaat niet. Daar bestaat de weg uit kiezelweg. We worden weer enorm door elkaar geschud en vooral op rechte stukken worden we vaak gelanceerd. We komen regelmatig meer dan 30 cm van onze stoelen los. Dit gaat niet zonder geluid en vaak worden we dan vreemd aangekeken door de mensen voorin de bus. Voor hun moet het een extreem relaxte busrit zijn vergeleken met ons. Eigenlijk zouden die plekken ook duurder en de onze goedkoper moeten zijn. Het verschil in comfort in enorm. Na 2 uur wordt er een plaspauze gehouden. Er is alleen geen kamp in de buurt, dus moeten we gewoon op de weg. De meeste mannen blijven in de buurt bij de bus en de vrouwen lopen met de bocht om, om uit het zicht te zijn. De dag gaat gestaag verder en wij hobbelen wel door. Op de vlakte bij Sarchu denkt de bus even tempo te kunnen maken, ca. 40 km/u, wat betekent dat we vaak door de lucht vliegen. Gelukkig gaat het vaak goed, al heeft
Jacqueline haar hoofd wel aan de ventilator gestoten. Ondertussen wordt het ook heel heet in de bus, over de 30 graden. We kunnen alleen geen raam open doen, want er is zoveel stof, het beneemt je de adem. Kwart over drie zijn we bij de Taglang La, de hoogste pas tijdens deze busrit, op 5328 meter. Nu moeten we alleen nog naar beneden, naar 3500 meter, de hoogte van Leh. Uiteindelijk komen we om kwart voor zeven bij het busstation aan. We gaan eerst even rustig zitten om te kijken waar we heen gaan. We besluiten een taxi te nemen, want we hebben geen idee van de afstanden en richtingen. De taxi’s die staan te wachten vragen belachelijke prijzen, 150 to 200 RS (= 2,25 tot 3 euro). We nemen een taxi die net aan komt rijden en hij vraagt 100 RS (= 1,50 euro) en we stappen in. Gelukkig is er nog een kamer vrij en die nemen we. Hij is wel aan de dure kant, maar het zij maar zo. In het hostel ernaast is ook geen kamer meer. We zien ook andere mensen nog met hun rugzak op van
hostel naar hostel lopen, dus wij zijn tevreden. We eten nog even wat. Jacqueline geniet van haar momo’s, spinazie en kaas in een deegbolletje. Helaas hebben we geen bereik met onze telefoons, zowel de Nederlandse als de Indiase heeft geen bereik. Daarom gaan we maar even internetten om het thuisfront te vertellen dat we de busrit hebben overleefd. Met wat hoofdpijn van de hoogte en het schudden van bus gaan we, na een welverdiende warme douche, slapen.
Maandag 23 juli – bus naar Keylong
Om 8 uur gaan we ontbijten. Het eerste restaurant is nog niet open, de eigenaar ligt op de grond voor de kassa nog te slapen. We lopen verder en horen van boven muziek komen. Hier gaan we maar naar binnen en dit is gelukkig wel open. Op de weg naar het hostel koopt Jacqueline nog wat koekjes voor in de bus. We halen onze tassen op en lopen richting de grote weg. Helaas zien we geen tuktuks, dus we lopen maar door. Wel komt er een vol omhoog en Jacqueline wil eigenlijk wachten tot die weer naar beneden komt. Jantien loopt liever door, want misschien krijgt die tuktuk boven wel nieuwe klandizie. Iets verder naar beneden stopt net een tuktuk om mensen uit te laten stappen. Deze tuktuk nemen we ook naar het busstation in nieuw-Manali. We lopen naar het kantoor en vragen of er misschien andere plaatsen vrij zijn gekomen, maar helaas het wordt de achterbank. We lopen naar de bus en leggen als eerste onze bagage in de bus. Er staat een jongetje bij dat weer 10 RS eist voor het inladen, terwijl je zelf heel goed je tas in de bus kan leggen. Jacqueline kent deze praktijk ook helemaal niet. Je kan er alleen niet echt boos op worden, want straks verdwijnt je bagage. We horen later ook meer reizigers hier over klagen. Met nog een uur voordat de bus gaat, gaan we naar een Punjabi restaurant waar Jacqueline gisteren de beste “sweet lassi”, soort zoete yoghurtdrank, heeft gedronken. Om 11 uur vertrekt de bus. De bus is helemaal vol op een plaats op de achterbank na. We zitten met vier vrouwen op de achterbank. In de stad gaat het wel, maar al vrij snel gaat het omhoog. De ene haarspeld bocht na de andere en er lijkt werkelijk geen einde aan te komen. De weg omhoog is slecht, erg slecht. Hij is een kiezelweg met kuilen. Er gaat ook veel verkeer omhoog en naar beneden, dus bij veel bochten moeten we wachten. Er kan namelijk maar een auto (of bus of vrachtwagen) de bocht nemen. Na anderhalf uur om half een stoppen we voor een
lunchpauze. In eerste instantie lijkt het of we boven zijn, maar dat zijn we helaas nog lang niet. We zijn in Mahri op 3390m hoogte. We bestellen wat te eten, wat vrij snel gebracht wordt. We krijgen het alleen bij lange na niet op. Jacqueline gaat nog snel even naar de wc als de bus toetert. Tijdens het instappen meldt Jantien dit ook aan de chauffeur. Toen de bus begon te rijden riep ze luid van achter uit de bus dat ze nog niet weg mochten. De Nederlanders voor ons riepen ook mee. De bus bleek alleen uit zijn parkeersteek te manouveren. Toen iedereen er weer was gingen we verder. Ongemerkt gaan we de eerste pas over, Rothang La (???m). Rond drie uur stoppen we weer bij een klein tentenkamp. Deze zijn ingericht als wegrestaurants, alleen in de zomer. De weg is namelijk van juni tot september geopend. De rest van de tijd maakt de sneeuw de weg onbegaanbaar. Na de Rothang La is de weg wel verbeterd. Het is grotendeels geasfalteerd. Nu moet je niet denken dat je dan snel kan rijden, maar 30 km/u haalt de bus hier wel. Op rechte stukken haalt de bus 40 km/u. Sneller zal de bus de reis niet gaan. Om half vier stoppen we weer bij een soort open lucht garage. Na een half uur klooien kunnen we weer verder. Volgens de Nederlander voor ons heeft de bus een “apk-je” gekregen. Na 20 minuten rijden, om haf zes, komen we aan bij een hotel met wat tenten ervoor. We zijn bij onze overnachting. We krijgen een tent toegewezen met drie Aziatisch meiden. we zeten onze tassen neer en gaan wat op de trap van het hotel rondhangen. Het eten wordt pas op half acht geserveerd. Stipt op tijd gaan wij, inclusief de twee Nederlanders, het restaurant binnen. De anderen volgen direct. Er zijn vier bakken met eten, rijst, linzenprut, groenteprut en yoghurtprut. Het klinkt misschien niet lekker maar dat was het wel. Na het
eten gaan we direct onze tandenpoetsen, lenzen in/uit doen en naar de wc in kamer 102, de gezamenlijke kamer van ons allemaal. We kruipen daarna snel in ons bed. Het matras is werkelijk keihard en van Jantien is het ook een soort berg. Je moet dus aan de zijkant liggen, dan gaat het wel. Om een uur of negen liggen we in bed en gaan we slapen. Het is niet heel koud, maar eer waait wel een fris windje door de tent.
Zondag 22 juli Manali
(oud) Manali Om 4.45 uur zijn we bij het busstation van Manali. We moeten de bus uit en staan nu op een kaal terrein met aan de rand grote betonnen gebouwen. Aangezien iedereen daar weg moet vragen de tuktuk’s 150 RS (= 2,25 euro). Na wat wachten en afdingen brengt de tuktuk ons voor 80 RS (= 1,20 euro) naar oud-Manali. Volgens de reisboeken is Manali verschrikkelijk, maar oud-Manali een leuke plek om te zijn. De tuktuk chauffeur zet ons niet voor de deur af, maar laat ons het laatste stuk binnendoor lopen. Op zich geen probleem, maar het gaat erg steil omhoog. Veel trappen lopen is nooit mijn hobby geweest
met zijn rugzak op mijn rug. We vinden het guesthouse wat we wilden hebbe, tourist nest en er is gelukkig nog een kamer. We besluiten eerst nog wat te slapen. Om 11 uur gaan we naar buiten om een plek te vinden om te ontbijten. Na het ontbijt lopen we door de paar straten die aan beide kanten vol zitten met winkels. Het is erg gemoedelijk, maar het heeft ook echt een hippie uitstraling. We lopen ook verder de berg op naar de Manu-tempel.
Hier staan ook traditionele houten huizen. Ze zien er mooi uit, maar het meerdere deel staat op instorten (zo lijkt het in ieder geval). Hierna gaat Jacqueline met een tuktuk naar nieuw-Manali, terwijl Jantien gewoon in de buurt van het guesthouse blijft.