vrijdag 19 juli van Aso naar Beppu

Om 7 uur gaat de wekker. Het slapen op de grond viel mee, al was het best hard. Het opstaan ’s ochtends vroeg valt nog het meest tegen. Op weg naar de wc en wasbakken kom je al de halve groep tegen. Het heeft iets weg van een camping op deze manier. We pakken de spullen in en eten als ontbijt de mandarijnen en perziken op sap die we van de Japanse mevrouw in Nagasaki hebben gehad. De perziken op sap blijken echter perziken in gelatine te zijn. Het is minder zoet dan verwacht en vult vanwege de gelatine uitstekend.
Om half negen rijden we weer verder. We gaan naar de Krater van de vulkaan Aso, eigenlijk heet hij anders, maar de Japanners noemen hem vulkaan Aso. Het hotel en ook de vulkaan liggen in een oude krater. Rondom zie je ook overal een bergrand, dat is dus de kraterwand met een doorsnede van 128 km. 19 juli aEerst stoppen we om vanaf een afstand een foto te kunnen maken. De vulkaan rookt goed en de Japanners bij het uitkijkpunt voorspellen niet veel goeds. We rijden desalniettemin toch door naar de parkeerplaats. Daar krijgen we te horen dat je wel naar boven kan, maar niet bij de katerrand kan komen. Je kan op twee manieren naar boven, lopend via de weg of met een kabelbaan. Jantien besluit de kabelbaan te nemen en Janneke blijft beneden vanwege haar astma. Als we net boven aankomen met de kabelbaan, willen we doorlopen naar het uitzichtpunt waar je wel mag komen. We worden echter tegengehouden door de reisbegeleider van de Belgisch Koning Aap groep, die we steeds tegenkomen. Hij zegt dat ze aan het meten zijn en we misschien zo meteen wel naar de kraterrand mogen. Na een paar minuten wachten wordt het gebied vrijgegeven en mensen rennen naar de kraterrand alsof er gratis gingen worden weggegeven. Het zwavelmeer is helemaal “opgedroogd” en er komt een behoorlijke hoeveelheid rook uit de vulkaan. Volgens de reisbegeleider is het zicht zelden zo goed. Het stinkt er gelukkig niet zo erg, maar langzaam komt er wel een beetje hoofdpijn opzetten. Tijd om weer weg te gaan. Jantien loopt samen met Evie naar het uitzichtpunt, maar daar is niet veel te zien. We besluiten weer naar de kabelbaan te gaan. Net als we het station inlopen komt de Belgische groep met de mededeling dat de kraterrand weer gesloten is. We nemen de gondel weer naar beneden en om kwart voor elf rijden we weg.
19 juli bRond een uur of twaalf stopt de chauffeur en Ben vertelt dat de chauffeur een uitkijkpunt heeft gemist en dat we nu teruggaan naar dat uitkijkpunt. Het is een kwartier terugrijden voor we bij het uitkijkpunt zijn. Het is een mooi uitzicht, maar volgens de reisgenoten en ons niet de moeite waard om voor terug te rijden (zie foto).
Kwart voor een zijn we bij Kurokawa, het dorpje waar we gaan lunchen. We hebben tot drie uur de tijd, dus voor de mensen die hier van een onsen, badhuis, gebruik willen maken kan dat. Twee mensen uit onze groep besluiten dat ook te doen. Het dorpje ligt alleen laag bij de rivier, terwijl de grote weg een stuk hoger ligt. We moeten eerst een aantal trappen af en daarna loopt de weg nog behoorlijk steil naar beneden. Eenmaal in het dorpje aangekomen is de weg parallel aan de rivier en relatief vlak. We gaan wat eten bij een restaurant waar in groepjes van vier of vijf in een klein kamertje worden gezet. Als deur hangt er een lap stof die alleen de bovenste helft van de deuropening bedekt. In zo’n kamertje zijn er langs de rand banken met kussens erop en een tafel in het midden. We bestellen allemaal een hamburger, maar er blijken er nog maar twee te zijn. Wij besluiten er een te delen en een salade erbij te bestellen. Het eten smaakt heerlijk. De salade is zeer divers al weten we niet precies welke groente er in zit. De hamburger smaakt perfect en is ook nog eens opgemaakt met een hoop groente eromheen.
Als het tijd is om naar boven te gaan vraagt Janneke of er niemand is die of met de auto kan brengen. De mensen van het restaurant bellen een taxi, die even later komt. In drie minuten zijn we boven, iets wat anders minstens 20 minuten geduurd had. Het is echter pas kwart over twee terwijl we om drie uur bij de bus moeten zijn. Een groot deel van de groep is al boven. Als de bus om kart voor drie komt, zijn we er allemaal al en rijden we direct weg.
We stoppen nog even bij een winkeltje met allemaal “antiek”. Alles staat vol met kopjes, beeldjes, vazen en andere zooi. Je kan er bijna niet tussendoor lopen, omdat je bang bent dat je iets raakt. Na een korte stop gaan we weer verder en rond half zes zijn we bij het hotel. We blijken de enige te zijn die naar het “zandbad” willen. Dit is een oude onsen, waar je onder geharkt met zand wordt. Om half zeven wijst Ben ons de weg. Daar aangekomen blijkt dat de Belgische groep meer enthousiastelingen had. Ze staan net onder de douche en vonden het heerlijk. We hebben allebei een katoenen badjas gekregen en die moeten we aantrekken met niets eronder. We gaan een kamer verder en daar staan twee vrouwen klaar met harken. Ze hebben al een klein beetje een kuil gegraven en er ligt een blok hout waar je hoofd op moet liggen. We gaan in het zand liggen en de dames beginnen ons enthousiast in te harken met zand. Het zand is zwart, erg korrelig en warm. Als snel voel je het gewicht van het zand op je lijf drukken. Als we helemaal, op ons hoofd na, onder het zand liggen moeten/mogen we tien minuten blijven liggen. De dames komen halverwege nog vragen of alles goed gaat, maar we liggen wel lekker. Na de tien minuten moeten we eruit. We gaan terug naar de kleedkamer waar we onder de douche gaan staan. Eerst met badjas en later zonder. Het valt tegen om al het zand weg te spoelen.
Loom en warm gaan we daarna op weg naar de Italiaan. Jantien bestelt een pizza, met wat blijkt een ultradunne bodem. Hij smaakt heerlijk. Ook de spaghetti van Janneke valt in de smaak. De limonade kan je zelf halen en bij blijven vullen. Je moet eenmalig 200 yen daarvoor afrekenen (1,60 euro). Als toetje nemen we een bolletje vanille ijs met een schijf mango.
19 juli c Als we terug in het hotel zijn is het lage tafeltje tegen de muur gezet en zijn er twee bedden opgemaakt. Helaas is het vannacht weer op de grond slapen. Het is leuk voor de ervaring, maar ik zal het niet erg vinden als we morgen weer een echt bed hebben.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *