’s Ochtends gaat de wekker weer om 7.30 uur. Jantien gaat vanochtend een wandeling maken door plaatselijke “boerderijen/plantages” en Janneke gaat haar tas opnieuw inpakken. Als Janneke opstaat kan ze haar bril nergens vinden. Helaas heeft ze hem na een dag zoeken nog steeds niet gevonden.
Na het ontbijt gaat Janneke terug naar de kamer en Jantien stapt in de bus voor de wandeling.
We zouden met een boot naar de overkant van de rivier om daar met de wandeling te beginnen. Wat niemand zich gerealiseerd had is dat we met drie roeiboten naar de overkant worden gebracht. In elke roeiboot zit een Cubaan die in die hitte (33 graden) ons naar de overkant roeit.
We gaan aan land in het bos. De planten groeien tot de waterkant. We worden voor gesteld aan onze gids, 24 (op z’n Spaans). Alexis vraagt aan ons of wij weten waarom hij 24 heet. Niemand heeft een idee, totdat ons wordt verteld op zijn handen te letten. Hij blijkt per hand 6 vingers en per voet 6 tenen te hebben, vandaar 24.
24 staat regelmatig stil om iets uit te leggen in het Spaans, waarna Alexis het weer in het Engels tegen ons zegt. We lopen gewoon door het bos en komen ineens een hek tegen. Dit is dus een plantage/boerderij. Het is gewoon een stuk bos, waar de eigenaren de bomen oogsten. Ze zorgen er ook voor dat er nieuwe bomen worden geplant. We zien o.a. bananenplanten, kokosbomen, mangobomen, amandelbomen en een boom met een plaatselijke vrucht.
Aan het eind van de wandeling kunnen we in de rivier zwemmen. Dit doet ook bijna iedereen. Je kan naar de overkant zeggen en dan sta je op een smalle strook zand, die de rivier van de zee scheidt. De zee is hier behoorlijk ruw. Om half een gaan we weer in de roeiboten op weg naar de bus.
In het hotel in Janneke net terug van een duik in het zwembad. Nadat ze al haar spullen had geordend is ze gaan zwemmen. Helaas heeft ze haar bril nog niet gevonden.
Om half twee stappen Janneke en Jantien in de bus en gaan we naar het plaatsje Baracoa. Baracoa is heel lang alleen maar per boot te bereiken geweest. Nu is er wel een snelweg. De aanleg is door Batista gestart, maar door Fidel afgemaakt als dank voor hun steun in de revolutie. Morgen gaan we via die snelweg naar Santiago de Cuba.
Baracaoa is een beetje eigenaardig stadje. Het heeft een geheel eigen stijl. De pleinen zijn bijvoorbeeld in de vorm van een driehoek. De ene helft van de gebouwen zijn fel beschilderd en de andere helft moet nog gebeuren en zijn grijs. Helaas is de kerk dicht, dus kunnen we het originele kruis van Columbus niet bewonderen. Na even wat te hebben rondgelopen gaan we op een terras wat drinken. We sluiten aan bij twee groepsgenoten en uiteindelijk zitten we er met 8 mensen. Om 16.30 gaan we weer naar het hotel.
Janneke gaat weer in het hotel eten. Ze neemt soep en spaghetti. Dit kostte 5 CUC. Toen ze moest betalen gaf ze een briefje van 20. De serveerster komt terug met een briefje van 3, een van 10 en twee munten van een. Ze geeft Janneke 5 CUC terug. Pas als Janneke er iets van zegt krijgt ze het briefje van 10 ook. Janneke vindt dit geen stijl en pakt de al klaar gelegde fooi van tafel.
Jantien gaat om 19.00 met de groep mee naar een “barbecue”. Als we aankomen weten we wat ze daar mee bedoelen. Er hangt een varken aan het spit boven een vuur. We krijgen allemaal een uitgeholde grapefruit met daarin een cocktail van sap van citrusvruchten en optioneel een enorme scheut rum. De tafel is gedekt met halve bamboescheuten die dienst doen als borden. Als iedereen zijn cocktail op heeft wordt het varken van het vuur gehaald en in stukken gehakt. Naast het varken is er nog genoeg anders. Als schalen worden grote, halve kalebassen gebruikt. Er is bonen met rijst, bananen gekookt in kokosmelk, een gerecht van hele kleine visjes uniek voor de regio, nogal zoute groenteprut, een vrucht die veel weg heeft van aardappels, groentesalade en fruitsalade.
Het is ingedeeld als lopend buffet, alleen in plaats van borden heeft iedereen een bamboescheut. Het smaakt erg goed, vooral de soort aardappels vindt Jantien lekker. Als iedereen klaar is met eten worden de vruchten van de cacaoplant in tweeën gehakt en ontdaan van hun vruchtvlees. Deze halve omhulsels dienen als bakjes voor het toetje. Het toetje ziet eruit als behanglijm, maar smaakt best aardig. Het is redelijk zoet en is ook gemaakt met kokos. Er groeien nogal veel kokosbomen in deze buurt.
Als iedereen klaar is betalen we en gaan we weer terug naar het hotel. Ze zaten in de open lucht tussen de bomen met een enkele lamp. Het is een leuke plek, maar geen een waar je blijft hangen. Om die reden zijn we om 21.00 weer terug bij het hotel.