We staan weer om 7.30 op. Het ontbijt hier is uitgebreider dan de vorige hotels. Ze hebben een goed gevuld buffet met brood en beleg en een ander buffet met warm eten, zoals wentelteefje, pannenkoekjes en worstjes. Er is ook en een aparte tafel met fruit. Het sap komt hier uit pakken in plaats van sap bestaande uit water met poeder.
Om 9 uur stappen we in de bus. Gisteren wilde de helft van de groep mee met de stadstoer, maar nu zit iedereen in de bus. In de bus is ook een vriend van Alexis. Deze man zit in de rum en verkoopt 15 jaar oude rum. Deze is niet in Cuba te koop, maar wordt alleen gemaakt voor de export. Iedereen die wil mag een beetje proeven. Het is ten slotte al drie uur ’s middags in Nederland, dus een glaasje rum moet kunnen. Voor 15 CUC kan je bij hem een fles kopen, iets dat een aantal groepsgenoten ook doen. Wij hebben geen fles gekocht en ook niet geproefd. We hebben het wel geroken en de gedachte aan spiritus komt direct in ons op.
We gaan eerst naar het plein van de revolutie. Het is helemaal is de stijl van de Sovjetunie gebouwd. Het heeft helemaal niets Cubaans. De man op het paard is de plaatselijk held Antonio Maceo, geboren in Santiago. Hij is tijdens de strijd gesneuveld, wat te zien is aan het paard dat op twee benen staat. Staat het paard op vier benen is de persoon na de strijd overleden. Als het paard naar zee staat is de berijder een buitenlander en kijkt het paard landinwaarts dan is het een Cubaan.
Hierna gaan we naar de begraafplaats cementerio Santa Ifigenia. Deze is aangelegd in 1868 voor de gevallenen van de onafhankelijkheidstrijd en slachtoffers van een gele koorts uitbraak. Er liggen geen simpele graven, maar mooie stenen met beelden erbij. Soms zijn het kleine monumenten. Er liggen ook veel leden van de Bacardi familie die hier vandaan komt. Er is een achthoekig mausoleum van José Martí waar elk half uur een ceremonie van het wisselen van de wacht plaats vindt.
Volgende stop is Castillio de San Pedro de la Roca del Morro. Dit fort is door de Spanjaarden gebouwd ter verdediging van Santiago. Het fort bestaat uit verschillende lagen en je kan helemaal naar beneden lopen naar zee niveau.
Nu gaan we naar het centrum van Santiago. We hebben geluk met het weer want het is bewolkt. Santiago is de warmst stad van Cuba (vinden ze zelf en onze gids). Er is namelijk weinig wind. De thermometer geeft ook 41 graden aan. We zijn dus blij met de wolken. Het is wel een vieze stad met al die uitlaatgassen van al die oude auto’s en brommers. We gaan eerst op het dakterras van een hotel wat eten.
Om half twee gaan we de stad eens bekijken. We lopen naar de overkant van het park, parque Céspedes. We gaan naar het oudste huis in Cuba, Casa de Diego Velàzquez. Diego Velàzquez was de eerste gouverneur en de eerste bewoner van het huis. Bij het betalen van de kaartjes wordt er gevraagd of we een Engelstalige gids willen, dat willen we wel. Het is ook maar goed ook, want anders loop je er zo doorheen. Er staan namelijk nergens bordjes en je hebt geen idee wat je ziet. Er is bijvoorbeeld een grote oven in het huis. Deze werd niet gebruikt om te koken, want dat deden ze liever buiten. Hier wilden ze al het goud omsmelten in goudstaven. Er bleek alleen niet zoveel goud te vinden te zijn in Cuba, dus de oven is weinig gebruikt. Na de rondleiding van driekwartier gaat Janneke terug naar het terras en Jantien loopt nog wat rond.
Het is moeilijk om rond te lopen, want de stoep is smal en de straten lopen schuin, maar wat het vooral moeilijk maakt zijn de hoeveelheid uitlaatgassen. Het ziet werkelijk blauw in sommige straten. Jantien komt op den duur bij een plein en daar staan en zitten zo’n dertig mannen onder wat bomen. Jantien loopt er op af en het blijkt dat ze aan verschillende tafels aan het dominospelen zijn. Jantien vraagt netjes of ze een foto kan maken en dat is geen probleem. Een man staat op en loopt naar haar toe. Hij heeft vier jaar in Duitsland gewoond en wilde zijn Duits oefenen. Toch jammer dat Jantien haar Duits beroerd is. Ze verstaat de man, Johnny genaamd, wel, maar terugpraten doet ze in een combinatie van Duits en Engels. Na vriendelijk bedankt te hebben voor een privétoer waar Johnny zijn Duits en Engels kon oefenen, loopt Jantien verder. Ze komt een supermarkt tegen en loopt naar binnen, benieuwd wat er te krijgen is. Er komt een vrouw achter haar aan en blijkbaar moest ze eerst haar tas afgegeven. Dat doet ze alsnog en krijgt een nummertje mee. De supermarkt heeft vier gangpaden en alle schappen zijn gevuld. Al is de keuze niet enorm. Er is een compleet schap van twee meter alleen gevuld met colablikjes, de lokale soort TuKola. Er is uiteraard ook veel rum te verkrijgen, maar ook hanglampen en kettingen. Jantien koopt wat pakken drinken en betaald bij een van de kassa’s in de winkel. Er zijn drie kassa’s midden in de winkel. Daarna moet je met je spullen en bonnetje naar de kassa bij de deur en die controleert alles. Jantien mocht alleen het mandje met spullen niet mee naar buiten nemen, dus ze laat, terwijl ze naar buiten loopt om via een luik haar tas terug te krijgen en daarna loopt ze weer naar binnen om haar spullen in haar tas te doen.
Jantien loopt nu terug naar het terras, waar Janneke net haar cola op heeft. Ze betaald de cola en samen gaan ze op zoek naar een taxi. De groep gaat pas over een uur, om vijf uur, terug naar het hotel. Er komt een man aan die vraagt of we een taxi willen. Jantien wijst naar twee gele taxi’s met een bordje taxi op het dak en zegt dat ze een officiële taxi wil. De man houdt zijn autosleutels omhoog en zegt dat hij officieel is, maar die sleutels zeggen niets. Hij vraagt naar welk hotel we moeten en noemt er twee, waaronder de onze. We waren eerst bang dat de taxichauffeur het niet zo kunnen vinden, maar in een stad met maar een handjevol hotels is het waarschijnlijk niet zo moeilijk. De chauffeur zegt 5 CUC en dat is ook de prijs die Alexis had gezegd, dus wij gaan akkoord. Nu blijkt de chauffeur een oldtimer te rijden, dus wij zijn in stijl terug naar ons hotel gereden.
Janneke blijft in het hotel, terwijl Jantien aan de overkant geld gaat wisselen. Het duurt even voor ze het kantoor gevonden had. Er mag maar een persoon tegelijk naar binnen en er staat al een vrouw voor de deur te wachten. Als die binnen is komt er een man in uniform naar buiten en wenkt mij naar binnen, terwijl het bordje omdraait naar “closed”. Ze is dus precies op tijd.
Als ze het geld gewisseld heeft is het net gaan regenen. Er komen van die grote druppels naar beneden en het asfalt stinkt. De temperatuur is echter goed, dus geen probleem, van een beetje water smelten we niet.
Om half acht lopen we naar de overkant. Waar Jantien het geld had gewisseld had ze ook twee restaurants gezien. Vlak voor het hotel worden we aangesproken door een Cubaan met een moeder in Rotterdam. Hij wil even zijn kennis van het Nederlands delen, al is het niet zo veel. Hij kent vooral woorden en zinnen maken is lastig, maar toch leuk dat hij het probeert.
We kiezen voor het Italiaanse restaurant onder een overkapping. We zitten dus gewoon buiten. Het is best nog warm, maar wel aangenaam. We nemen allebei een kip cordon blue, niet echt Italiaans maar het smaakt erg goed.
Na het eten lopen we weer terug naar het hotel. Jantien heeft nog vijf minuten over op haar internet prepaidkaart. In die vijf minuten stuurt ze de laatste wijzigingen van de weblog door naar het thuisfront.