15 juli – Crac des Chevaliers

Vanochtend moesten we weer om 7.00 op en om 8.00 vertrokken we. De eerste stop maakten we bij twee zogenoemde dode steden. Dit zijn Byzantijnse steden die al een aantal jaar verlaten zijn. Bij de eerste stad stopte de bus niet echt in de buurt. We moesten het laatste stuk lopen. De weg liep aardig op en neer en slingerde lekker. Als eerste stopten we bij een huisje met een piramidevormig dak. Hier werden de priesters begraven. We maakten wat foto’s en liepen door naar de tombes. Jantien wachtte met 3 anderen tot er niemand meer voor stond om een goede foto te maken en daarna liepen we met z’n vieren verder. Al snel zagen we de anderen niet meer en liepen maar gewoon door. Aan het eind van de weg was een oude kerk en we verwachtten dat ze daar wel zouden zijn. Bij de kerk zagen we eerst niets, maar later hoorden we wel wat stemmen. We zijn toen via een onhandige route over grote stenen de kerk ingeklommen om snel wat foto’s te maken, want toen wij er eindelijk waren vond de gids het al weer tijd om te gaan.
De tweede stad was iets compacter en er waren bijna geen bomen. De gids vond dat wij nu experts waren en wij moesten maar zeggen wat de gebouwen voorstelden. We waren erg slecht in raden. We roepten van alles door elkaar en vaak had 1 iemand het wel goed. Deze stad waren ze ook aan het restaureren met hele witte blokken. Die verziekten het beeld van de oude gebouwen. Hier was wel duidelijk nog een stad te zien.
De volgende stop was een Romeinse zuilengang. Het zal wel meer geweest zijn, maar nu stonden er vooral nog veel zuilen. De gang was lang en de eerste zuilen waren glad en het laatste stuk hadden ze gedraaide groeven. Deze zie je niet zo vaak en waren leuk om te zien. Het leken net grote boren. Aan het eind van de zuilengang was een restaurant waar we gingen eten. Er waren Arabische pannenkoeken met kaas, munt, paprika en tomaat. Dit waren veel te veel smaken door elkaar voor zowel Janneke als Jantien en we waren dus na een paar happen klaar. Om het te compenseren hebben we vele flesjes sap opgedronken.
Nu moesten we weer een stuk rijden naar Crac des Chevaliers. Hier kwamen we pas om 16.30 aan en om 18.00 ging het dicht dus moesten we opschieten. Janneke had besloten om het op haar eigen tempo te bekijken, maar uiteindelijk liep er eigenlijk altijd wel iemand bij haar. Het Crac is een oud kruisvaardersburcht en is inmens groot. De muren zijn erg dik en het lijkt onmeenbaar. Tijdens de tour werd ed omvang duidelijk en zagen we de keuken, oven, opbergruimtes, slaapvertrekken en kerk. Na deze tour mochten we zelf nog 30 minuten rondlopen. We bleven in de kerk hangen om een goede foto te maken zonder mensen. Ineens ging een jongen voor een andere groep zingen en het werd direct duidelijk dat het met de akoestiek wel goed zat.
Nu we alles gezien hadden gingen we naar het hotel waar we een kamer kregen met uitzicht op het Crac.
’s Avonds gingen we eten in het dichtsbijzijnde hotel. We werden bediend door de tweelingbroer van Paul de Leeuw. Niet alleen qua uiterlijk leek hij, maar ook de gebaren klopten. Na het matige eten en de slechte stoelen was het tijd voor een welverdiende nachtrust.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *