’s Ochtends om 6 uur zou de wekker bij Jantien moeten gaan, maar om een of andere reden ging hij niet af. Om 6.15 keek ze op de klok en ging er snel uit om de spullen in te pakken. Iets voor 7 uur kwam Jacqueline vertellen dat ze net wakker was en dat ze haar wekker verkeerd had ingesteld. Snel pakte ze haar spullen en iets voor half zeven gingen we een tuktuk zoeken om ons naar het treinstation te brengen. Daar kochten we 2 kaartjes naar Phagwara. Omdat we de kaartjes op de dag zelf kochten kan je alleen kaartjes krijgen voor “second class seating”. Dit is de plek waar alle Indiërs zelf ook zitten, maar meestal geen toeristen. De trein stond eral en alle zitplaatsen waren al bezet. Toen wij binnenkwamen met onze tassen keken de Indiërs vreemd op. Uiteraard kunnen wij een duurder kaartje betalen, nu 42 RS = 0,63 euro, maar dat kan niet meer op de dag zelf. Toen we onze tassen op het bagagerek aan de zijkant wilden tillen stond direct een man op om ons te helpen. We moesten toen ook op zijn plaats gaan zitten. De trein heeft aan een kant een bank van officieel 4 zitplaatsen met grote bagagerekken erboven en aan de andere kant van het gangpad een enkele zitplaatsen met een bagagerek evenwijdig aan de trein.
De man die voor ons op stond, klom op het grote bagagerek en ging daar liggen. Als die rekken niet vol zijn, worden ze gewoon als zit/ligplaats gebruikt. We zaten nu met z’n vijven op de grote bank. Dat kan makkelijk, alleen is het erg warm en iedereen zit tegen elkaar aan geplakt.
Na anderhalf uur kwamen we in Phagwara aan. We werden weer geholpen met de tassen en we liepen het perron op. Binnen een paar minuten had Bhupinder, een leerling van Jantien, ons al gevonden. We waren ook moeilijk te missen, als de enige toeristen met enorme rugzakken.
Met de auto reden we in een half uur naar het huis van Bhupinder. Zijn vader was nog in Nederland, maar zijn moeder en broertje waren er wel. We kregen direct iets te eten en te drinken. Dat laatste is geen overbodige luxe, want het is gewoon erg warm. De thermometer in de auto is niet onder de 36 graden geweest.
We hebben in de buurt een kleine wandeling gemaakt tussen de rijsvelden, maar zijn daarna weer naar binnen gegaan. Je hebt het gevoel dat je smelt. Na twee siësta gehouden te hebben, zijn we er met de auto op uit gegaan. We hebben een tempel bezocht, die erg groot en leeg was. Het deed ons denken aan een moskee, omdat het een enorme, lege ruimte is onder een koepeldak. De Sikh tempels in Delhi en Amritsar zien er anders uit. Hierna zijn we de bergen ingereden op zoek naar apen, maar die hebben we helaas niet gevonden. Terug in het huis bood Bhupinder’s moeder aan om xf2nze was te doen. Hier maakte Jantien dankbaar gebruik van, broeken en shirts worden snel vies van het zweet in deze hitte.
Voor we gingen eten ging de familie nog wel langs de tempel. De moeder van Bhupinder wil niet eigenlijk geen auto rijden en z’n vader was er niet, dus rijdt Bhupinder, die pas bij thuiskomst begint met zijn rijlessen. Hij heeft ze zonder problemen heen en weer gereden.
Het eten was heerlijk, al hadden ze speciaal voor ons het veel minder pittig gemaakt. Na eten hebben we nog naar het oude huis van de opa van de vader van Bhupinder gegaan. Dat is echt een oud Indiaas huis op het platteland. De stallen en het huis zijn als het ware gexefntregreerd.
Om 22 uur zijn we naar bed gegaan, zodat we nog een paar uur konden genieten van de airco. De stroom valt hier namelijk regelmatig uit en ’s nachts eigenlijk altijd.