zondag 2 augustus – Duwatra en Pokigron

Half acht gaat de wekker, half negen ontbijt, half tien weg, nou ja dat is de planning, maar het is wel Suriname, dus we moeten ons niet haasten. Het ontbijt heeft dit keer pannenkoeken, lekker! We nemen er een zodat iedereen kan nemen, maar later blijken er nog genoeg te zijn voor een tweede.
We gaan om kwart voor tien weg, dus heel netjes volgens het Surinaamse schema. Janneke heeft het even gehad met de bootjes (al voor ze een duik in de Surinamerivier nam) en blijft op het eiland.
2 aug a DuwatraWe gaan nu naar twee van de drie dorpjes tussen ons eiland en het Brokopondo meer. We moeten nu wel langs wat stroomversnellingen. Het is nu het einde van het regenseizoen en de rivier is ongeveer voor de helft gevuld. Het is er helemaal niet diep. Bij ons eiland kan je zo 20 meter lopen zonder dat het water tot je middel komt. Het vergt nogal wat stuurmanskunst en helaas is de ene bootsman beter dan de andere. Je moet namelijk op tijd de motor naar binnen klappen zodat de schroef uit het water is. Dat wilde onze bootsman ook doen, maar hij had de kap van de motor niet goed vastgemaakt, dus bleef de motor waar die was en had de bootsman alleen een kap in zijn handen. We hoorden de stenen onder de boot schuren en we liepen vast. Gelukkig moesten alleen de bootsman en onze chauffeur eruit om de boot los te duwen, maar lang niet iedereen had nog vertrouwen in deze bootsman.
2 aug b PokigronDe huisjes zijn overwegend hetzelfde als gisteren. De meeste zijn van hout. Hier wonen de Marons en dat zijn nakomelingen van weggelopen slaven. Zij hebben in het begin hulp gehad van de inheemse bevolking, maar omdat zij ziektes meebrachten waar de inheemse bevolking niet tegen kon is het contact verbroken. De Marons wonen niet aan de rivier, want ze verscholen zich voor de plantagehouders. Vaak bouwden ze hun dorp ook net na een stroomversnelling. Dit gaf ze meer tijd om te vluchten als de plantagehouder ze kwam zoeken.
De huisjes zijn klein, maar iedereen heeft zijn eigen huis. Als een jongen 16 is begint hij met het bouwen van zijn eigen huis. Als hij 18 tot 20 jaar is trouwt hij (ze kunnen meerdere vrouwen hebben) en bouwt voor zijn vrouw een huis in de buurt van haar ouders. Het kan dus zo zijn dat ze niet allebei in hetzelfde dorp wonen. Als er kinderen komen blijven die bij de moeder wonen en met 16 bouwen de jongens weer een eigen huis en voor de meisjes wordt een huis gebouwd als ze gaan trouwen.
Als een vrouw voor haar 50e overlijdt heeft de man dat op zijn geweten, ook al kan hij er niets aan doen. Hij moet een jaar lang de helft van alles wat hij eet bij een kaars neerzetten voor zijn overleden vrouw. De familie van de vrouw kan ook alles van waarde van de man eisen als genoegdoening. Als de man overlijdt wordt de vrouw door de familie onderhouden en kan zij gewoon opnieuw trouwen.
Het huis van een overleden persoon mag niet meer bewoond worden. Als je het onderhoudt kan je er een opslagruimte van maken maar meer niet. Vaak vervallen de huizen en dan mag je de restanten opruimen en een nieuw huis bouwen op die plaats.
De taken zijn heel duidelijk verdeeld. De man moet een stuk grond in het oerwoud klaar maken voor de vrouw en de vrouw moet dat verbouwen en oogsten. Zij moet ook zorgen voor het eten.
In de drie dorpen is alleen een basisschool. De middelbare school is in Atjoni. Daar is ook een internaat en slaapgelegenheid voor de docenten die meestal uit Paramaribo komen. Als je klaar bent met je opleiding moet je verplicht twee jaar in het binnenland werken. Je krijgt dan ook een extraatje genaamd “bosgeld”. Het is best handig, want in het binnenland is weinig te kopen en je krijgt extra geld dus je kan direct wat sparen voor als je weer naar Paramaribo gaat. Sommigen blijven uiteraard hangen in het binnenland omdat ze dat gewoon leuker vinden.
We lopen naar het tweede dorp, Pokigron, en zien onder een dak op palen drie vrouwen, waarvan een aan het borduren is. Jantien loopt hier heen en vertelt dat ze zelf ook borduurt. De vrouw is bezig met een tafellaken en doet dat erg netjes. Een andere vrouw staat op en komt later terug met een grote roze lap die helemaal geborduurd is. De vrouw heeft hier wel een maand over gedaan. Terwijl Jantien vraagt wat hij kost, komt de chauffeur, Borger, aangelopen. Hij wil wel een mooie prijs maken en Jantien moet 80 SRD (ruim 21 euro) betalen.
Als ze weer naar de rest van de groep loopt wordt ze aangevallen door een groep kinderen. Tot nu toe waren ze erg bedeesd en vonden ze ons eng, maar deze niet. Ze willen van alles en van Jantien het aapje dat aan haar tas hangt. Ze hangen er op den duur met drie tegelijk aan. Een verzint daarna om het een kusje te geven, dus moet de rest van de groep dat ook. Bij anderen zijn ze iets subtieler om spullen aan te bedelen, voor snoep bevalt.
2 aug c cassavekoekenEr komt een vrouw naar ons toe met cassavekoeken. We lopen met haar mee en ze bakt er nog een aantal. De cassavekoeken zijn gevuld met een mengsel van kokos, basterdsuiker en wat gember. Jantien koopt er twee, een om met Janneke te delen en een voor de buurvrouwen Marieke en Liesbeth die ook niet mee zijn.
Tegen twaalf uur stappen we weer in de korjalen, mooi op schema voor de lunch op ons eiland. We moeten nu alleen de stroomversnellingen weer op. Een aantal mensen wil perse in de kleinere boot bij de betere bootsman. Jantien denkt “het zal wel goed gaan” en stapt gewoon in de grotere boot.
Het eerste stuk gaat goed, maar dan ineens horen we iets en daarna maakt de motor een heel ander geluid. We zijn net een stroomversnelling opgevaren en worden nu door de stroom mee naar achteren genomen. Aangezien we helemaal langs de kant varen grijpen we direct allemaal takken. Achteruit is de verkeerde kant. De jongen die voorop zit, gaat er bij staan en verliest zijn evenwicht en valt in het water. Hij komt direct boven en mankeert gelukkig niets. We pakken eerst een hoop dode takken die afbreken, maar binnen 20 seconden liggen we stil, ons vasthoudend aan takken. Omdat Jantien rechts zit, aan de kant van de wal, zit ze nu met haar hoofd tussen de takken en de bijbehorende mieren.
We roepen direct naar de andere boor die voor ons vaart en die ziet dat er problemen zijn. De boot draait, vaart de stroomversnelling af, draait weer, vaart de stroomversnelling op en komt naast ons liggen. De motor doet het nog, maar de schroef draait niet meer. Dat wordt een andere motor.
2 aug d kolibriDe kleine boot vaart terug naar ons eiland en voor ons zit er niets anders op dan te wachten. We houden ons nog steeds vast, maar worden door de mensen voorin de boot gesommeerd los te laten. Ze hebben de boot blijkbaar vastgelegd aan een boom. Voordat het touw echter strak staat glijd de boot nog wel een stuk naar achteren. Jantien neemt een crashhouding aan, terwijl er een halve boom aan takken over haar hoofd en rug glijdt.
Het duurt maar heel even of het speculeren over welke lichaamsdelen we kunnen op eten en wat we in onze afscheidsbrief moeten zetten begint al. Gelukkig zijn er ook een paar wat positiever gezind en die beginnen te zingen. Wat andere doet denken aan het lied “Trojka” van drs. P, waar steeds iemand afvalt.
We liggen best redelijk, de boot ligt stabiel, het regent niet en we liggen in de schaduw. Na een klein uurtje komt het kleine bootje weer terug. Ze hebben geen motor bij zich, maar willen dat iedereen overstapt. Het is wat krap, maar het past. Wat een beetje vreemd is dat er twee meiden die ook op het eiland verblijven voor de gezelligheid mee zijn gekomen, terwijl we die plaatsen goed hadden kunnen gebruiken. Alleen de toeristen stappen over, de rest blijft bij de boot.
Nu kunnen we terug naar ons eiland. De boot is alleen te zwaar beladen om over een bepaalde stroomversnelling te komen, dus de voorste vier, waaronder Jantien, moeten aan de rechterkant van de rivier uitstappen. De boot vaart vervolgens uit het zicht naar de linkerkant en vaart daar ergens de stroomversnelling op. Wij lopen gewoon de 100 meter langs de stroomversnelling en wachten tot onze boot weer in zicht komt. Nu varen we zonder problemen naar ons eiland. Als wij uitgestapt zijn vaart de boot nu met motor terug naar de gestrande boot om die te maken.
Als lunch hebben we soep waar je zelf drie scheppen gekookte rijst in moet doen. Dit vult goed, maar best wel warm als het al zo warm is.
2 aug e Kwai kwai eilandNu hebben we tijd voor ons zelf en (bijna) iedereen eindigt met een boek op een stoel voor zijn/haar huisje.
Om half vijf gaat Chafhid nog een rondwandeling op het eiland en laat zien welke planten er op welke manier gebruikt worden. Zo laat hij zien, hoe je een bepaalde steel netjes in vier gelijke stukken kan verdelen, zodat je met de buitenkant kan vlechten. Van een bepaalde boom is de bast heel stevig en wordt gebruikt om als je een wild varken hebt geschoten op je rug te binden. En Chafhid laat zien hoe je een muur kan vlechten voor een hutje.
’s Avonds hebben we patat met koolsalade en satéstokjes zonder pindasaus. Hier kan je de groep blij mee maken.
2 aug f dansavondNa het eten komen er mensen uit het derde dorp dat we vandaag niet bezocht hebben om muziek te maken en de dansen. Het is erg veel slagwerk. De jongens zingen erbij, maar lang niet allemaal even enthousiast. Er komen twee meiden dansen die bij elk nummer heupwiegend komen aanlopen en dan in het midden blijven staan. Hun dans bestaat uit schokkende bewegingen met je heupen maken en dat is het. Er is niet veel variatie. Gelukkig zijn de betere bootsman en zijn vriend (de hulp die in het water viel en de jongen die Janneke wilde helpen toen ze in het water viel) er om de sfeer er in te houden. Ze weten ook niet echt wat ze doen, maar ze doen lekker gek en trekken tegelijkertijd mensen van onze groep de dansvloer op.
Na een uur is het afgelopen en gaat de Surinaamse muziek aan. Dit swingt toch een beetje meer. Het heeft in ieder geval een melodie en de groep gaat nog even door met gek doen voordat iedereen gaat slapen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *