zaterdag 8 augustus – Saint Laurent du Maroni

Vanochtend hebben we de wekker om zeven uur gezet, maar het is eigenlijk niet te doen om tot zeven uur in je bed te blijven liggen. Je brandt je kamer uit. Het lijkt de camping wel.
8 aug aWe pakken direct alles in, want na het ontbijt van acht uur moeten we uiterlijk negen uur wegvaren. Vlak voor we gaan ontbijten loopt iedereen ineens naar de waterkant. Ze hebben een emmer met daarin een klein schildpadje. Die hebben ze gisteren meegenomen, want hij moest wat aansterken. Dat is zeker gelukt, want doelbewust kiest het schildpadje het ruime sop.
Bij het ontbijt betalen we alvast 6 euro per persoon voor de intree van de bagno in Saint Laurent in Frans Guyana. Frans Guyana is onderdeel van Frankrijk, dus vandaar dat je met euro’s moet betalen.
Ruim voor negen uur staan we allemaal klaar, alleen we hebben geen boot. De junior groep heeft alle bagage al in de enige boot met motor die er ligt gedaan. Iets later komt er een andere boot en die is voor de junior groep en moeten ze alles weer uitladen. Ze hadden onze boot ingepikt. Onze boot ligt alleen wel voor een groot gedeelte op de kant, dus we moeten hem eerst het water in duwen. Met vereende krachten gaat dat best.
Alle bagage wordt onder het dekzeil gelegd, behalve de spullen die je in St Laurent nodig denkt te hebben. Die spullen moet je zelf bij je houden in een plastic zak en hopen dat het droog blijft.
De achterkant van de boot ligt nog op de kant, dus wordt er geroepen dat Janneke beter nu kan instappen voor we de boot het water in duwen. Alberta heeft het achterste bankje al geclaimd en is ook al in de boot geklommen. Van haar mag Janneke niet op het achterste bankje, want daar zit zij al met Cas en het achterste bankje is maar voor twee personen. Cas roept dat een bankje naar voren ook goed is en Alberta klimt over de leuning naar het volgende bankje, maar gaat niet de boot uit.
Met wat hulp klimt Janneke de boot in. Zodra zij zit duwen we met z’n allen de boot verder het water in voordat iedereen mag instappen.
Gelukkig is het een rustige en droge vaartocht. Tio had gezegd dat de wind vaak verkeerd staat ’s ochtends maar dit keer niet. Tio is bij ons op het achterste bankje komen zitten, wat dus helemaal geen tweepersoonsbankje is, maar een smal driepersoons. Tio vertelt ook dat de Marowijne rivier wel drie kilometer breed is, maar uiteraard landinwaarts steeds smaller wordt.
Om kwart voor elf leggen we aan aan Franse zijde bij Saint Laurent du Maroni. Het verschil tussen Frankrijk en Suriname is dat er aan Franse zijde een aanlegsteiger is en aan Surinaamse kant varen ze zo ver mogelijk naar de kant en dan moet je van boord klimmen met je voeten in het water.
Aan alle kanten merk je dat je in een ander land bent. Er wordt rechts gereden, de stoepen zijn vrij van auto’s en zonder losliggende tegels. Daarnaast ben je ook echt in Frankrijk als je al die Franse nummerborden ziet.
8 aug b bagno St LaurentWe lopen naar de “Camp de la Transportation” oftewel de gevangenis. Van hieruit werden gevangen over de hele kolonie verdeeld om dwangarbeid te verrichten. De gevangenis is 100 jaar open geweest. De bekendste gevangene is Henri Charrière, beter bekend als Papillon. Er is ook een film gemaakt en om die reden zijn er een paar cellen opgeknapt. Voor de rest ziet het er troosteloos uit. De gids, Tio, vertelt bij elk plaats weer dat er veel te veel mensen zaten en dat de behandeling mensonterend was.
8 aug c Franse marktNa de gevangenis lopen we door naar de Franse markt. Het is een hele groot markt met voornamelijk groente. Je hoort ook de hele tijd Frans om je heen, we zijn duidelijk niet meer in Suriname. We drinken nog een orangina op het terras, alvorens we weer terug lopen naar de aanlegsteiger.
We varen in 10 minuten naar de overkant naar de plek waar onze bus geparkeerd staat. We klimmen weer met onze voeten in het water uit de boot en laden de bagage in.
We krijgen allemaal een klein doosje met daarin een stuk kip, wat gefrituurde stukjes aardappel en wat maissalade als lunch. Dit zal voor sommigen wel tegenvallen, maar wij vinden het prima. Tio deelt ook nog flesjes water uit, helemaal goed.
We rijden nu door naar Paramaribo. We stoppen maar een keer op de plaats waar de ocelot zat. Niet iedereen had hem gezien, maar nu lag hij helemaal in een hoekje, dus je zag nog niet veel.
8 aug d hoosbuiAls we bij de Wijdenboschbrug over de Surinamerivier zijn schijnt het zonnetje, maar als we eraf rijden is er een hoosbui losgebroken. De brug wordt zelf een soort rivier, zoveel water stroomt er af.
Als we om vier uur bij ons hotel komen, kunnen ze onze namen niet vinden. Na wat zoeken blijken we naar het Torica verhuisd te zijn. Er zijn drie hotels die samenwerken en wij mogen een stapje luxer. De bus is alleen al weg en we hebben geen zin om te lopen. Jane wordt gebeld en er worden taxi’s geregeld. Onze achtergebleven bagage schijnt al naar het andere hotel gebracht te zijn. Dat klopt ook, de tassen liggen al op de juiste kamers. De kamers zijn erg mooi en het hotel heeft ook een duurdere uitstraling dat het Eco resort, maar die tweede was weer gemoedelijker. We hebben alleen nog geen handdoeken en we willen toch best graag de modder en het rivierwater van ons afspoelen. We moeten er wel ruim een half uur op wachten, maar het is een goede douche.
Om zeven uur hebben we afgesproken met Peter en Benno en Ellen en Gerrit. Wij hebben ze uitgenodigd om te gaan eten om ze te bedanken voor de hulp met Janneke. Vooral bij het in en uitstappen van de bootjes. We lopen naar ’t Vat, maar daar begint om acht uur een feest, dus dat kan niet. Vandaag en morgen is namelijk de dag van de inheemse bevolking.
We lopen door en komen uit bij een restaurant met een internationale kaart waar alleen maar Surinamers zitten. De man van het restaurant verbouwd het halve restaurant om voor ons een zitje van zes personen te maken met uitzicht op de rivier. Het is erg gezellig en het eten is goed.
Opeens horen we een dreun en herkennen dit als het ritme van de Caraïben dat we tijdens de culturele avond hebben geleerd. We zien de vrouwen ook hetzelfde dansje doen als wij gisteren hebben gedaan.
Na het eten loopt Janneke naar het hotel en de rest loopt even nog een rondje door de palmentuin. Vanaf en morgen is het feest in het kader van de dag van de inheemsen. Overal in de palmentuin staan kraampjes. De meeste met eten, drinken of wollen omslagdoeken van pomponnetjes zoals op de culturele avond in Galibi. Het is een gezellige en niet zo’n sobere boel.
Tegen op de kamer is er een bruine envelop onder de deur doorgeschoven. Hier zitten twee briefjes in. De eerste is van Jane, die zegt dat de bustoer van morgen niet doorgaat vanwege te weinig belangstelling. Wij zouden dezelfde toer doen als de fietsers alleen dan met de bus van de junior groep mee. De tweede is waarschijnlijk ook van Jane, alleen is niet ondertekend. Hierop staat “mevrouw Hartog, morgen slaapt u weer in het Eco Resort. Het hotel zorgt voor de koffers.” Dit werd niet gewaardeerd. We hebben twee nachten in Paramaribo en dan wil je niet halverwege moeten verkassen. Jantien loopt naar beneden naar Peter, Benno, Ellen en Gerrit. Hij vinden het ook een raar briefje en gaan beide kijken of er bij hun op de kamer ook een ligt. Het antwoord is nee, vreemd. Jantien loopt vervolgens naar de balie en daar wordt verteld dat wij de enige waren die een briefje hebben gehad. Maar in de computer staan we gewoon voor twee nachten in het Torarica geboekt. Daar houden we het maar op.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *