Vanochtend zijn we iets voor 7 uur opgestaan. Al een half lagen we ineens schuddend in ons bed. Dan kwamen er een aantal kinderen langs rennen die in de rivier aan het spelen waren. Ze springen aan een kant van alle huisjes het water in, laten zich dan door de stroom meenemen naar de andere kant van de huisjes. Iedereen doet dat eigenlijk met zwemvest aan.
De gids had gezegd dat er ’s ochtends olifanten komen naar het resort. We horen ’s ochtends mensen over olifanten praten, dus gaan Jantien even kijken. De voertaal is hier eigenlijk Nederlands. Er zijn ook wel andere nationaliteiten, maar niet veel. Er iss een olifant die met zijn mahout (eigenaar / berijder) de schillen van de ananassen en meloenen komt opeten. Wie wil mag een stapeltje schillen aan de olifant geven. Na een half uurtje is al het eten op en vertrekt de olifant met zijn mahout weer.
Het ontbijt is hetzelfde als het avondeten. Je moet aan je toegewezen tafel gaan zitten en zodra je zit krijg je eten voor je neus gezet. Dit keer is het twee toast per persoon, een gebakken ei, twee tomaten schijfjes, een plak ham en een kwart ananas.
Om 8.30 stapen we weer in de boot, terug naar de bus. We rijden nu door naar Ayutthaya, de oude 2e hoofdstad van Thailand. Hier zijn een heleboel tempels te vinden. Wij gaan er drie bekijken. Het is wel een stuk rijden (drie uur), want het ligt boven Bangkok en we zitten nu bij de grens met Birma. Onderweg stoppen we twee keer, een keer om gas te tanken en de andere keer om benzine te tanken.
De eerste tempel die we bezoeken is best een groot complex, maar de tempel is bekend om het Boeddhahoofd dat tussen de wortels van de Bodhi boom zit. Toen Ayutthaya is verval kwam zijn veel Boeddhahoofden van de beelden gevallen. De nek is natuurlijk een zwak stuk in een beeld. Ze weten ook niet bij welk lijf het hoofd in de boom hoort. Het is te zien dat het oud is en dat hier niet zo veel gerestaureerd is. De muren en torens zijn scheef en een muur heeft een betonnen constructie nodig om overeind te blijven staan.
Bij de volgende tempel gaan we eerst lunchen. De vorige twee dagen zijn we steeds bij toeristen plekken geweest, maar nu moeten we naar het lokale tentje van de gids. Ze hebben hier inderdaad goed eten en met behulp van de gids krijgen we ook mild eten voorgezet.
Bij de tweede tempel zijn ze van alles aan het inpakken in gele doeken, namelijk Boeddha’s en stoepa’s. Dit zijn offeringen van mensen aan Boeddha. Er is een groot liggend standbeeld van Boeddha, de hoofdtempel met een gouden Boeddha met kleinere standbeelden eromheen en een enorme stoepa met allemaal Boeddha’s eromheen.
De laatste heeft een enorme gouden Boeddha. Deze staat binnen in een gebouw dat om de Boeddha heen gebouwd lijkt. Of het is precies andersom. Ze hebben een zo’n groot mogelijk Boeddha in het gebouw willen maken. Net voor we naar binnen willen is er een ceremonie waar het Boeddhabeeld een heleboel gele doeken krijgt. Als de mensen het gebouw uit gaan worden de doeken allemaal van de Boeddha afgehaald, een heel karwei.
Bij de zaal met de grote Boeddha verteld de gids dat in Thailand elke dag een andere Boeddha kent. Ook kent elke dag een andere (geluks)kleur. Als je geboren bent op een zondag dan is je gelukskleur rood. Voor wie wil weten wat zijn of haar kleur is, hier volgt het rijtje. Zondag – rood, maandag – geel, dinsdag – roze, woensdag – groen, donderdag – oranje, vrijdag – blauw, zaterdag – paars.
Nu rijden we door naar Bangkok, naar het hotel. Het is nog anderhalf uur rijden en dan komen we om half zes aan. We checken in, leggen de spullen op de kamer en gaan direct weer weg. We moeten nog een jasje van Peter ophalen. Het verkeer is een ramp en we doen 1 uur 10 minuten over iets meer dan 10 km. Dit keer hadden we een taxi met meter en we kwamen uit op 170 baht, die 150 van een paar dagen geleden klopte dus prima.
We gaan direct het jasje ophalen en het ziet er goed uit. We eten ook direct hier, want het is al 7 uur. Na het avondeten zoeken we een taxi voor de terugweg. Gelukkig duurt dit niet lang. Deze taxichauffeur wil zijn Engels blijkbaar oefenen en blijft praten. Het weet wel hoe hij moet rijden, want we staan weinig stil en in een half uur zijn we terug. Tassen inpakken doen we morgen wel. Janneke gaat naar bed, terwijl Jantien de weblog bijwerkt.