30 juli – Lugang – rainbow village – Taichung

Het eerste wat we deden toen we wakker waren is uit het raam kijken. Het is droog. De wegen zijn ook droog, dus het heeft niet recent geregend. Het tweede wat we doen is de tv aan zetten. Daar zien we beelden van ondergelopen straten en schade aan wegen. Als we naar de kaart op internet kijken blijk de tyfoon Nesat over het eiland te zijn. Het heeft bijna overal goed geregend, behalve waar wij zitten in Tainan. De enige last die wij hebben van de tyfoon is dat we niet naar Alishan gaan, omdat de bergwegen dicht zijn en het bergtreintje niet rijdt.
Om 9.30 gaan we op pad richtng Taichung, volgens Jett een grote stad (2,7 mln inwoners). Tainan vindt hij een kleine stad (1,7 mln inwoners). Het is maar wat je referentiekader is.
Aan de naam Taipei, Taichung en Tainan is af te lezen waar het ligt. “Tai” staat voor Taiwan en “pei” staat voor noord, “nan” voor zuid en “chung” voor midden. Tainan ligt niet het zuidelijkst, Kaohsiung bijvoorbeeld ligt eronder, maar vroeger toen de namen gegeven werden was Tainan de belangrijkste zuidelijkste stad. Er is trouwens ook nog een Taitung aan de oostkust en “tung” betekent dan ook “oost”.
Onze eerste stop is Lugang. De naam betekent “Herten haven” en de naam stamt uit de tijd van de VOC. Toen waren er veel herten in de buurt te vinden, maar nu zijn ze er niet meer. Allemaal afgeschoten tijdens de jacht. De stad heeft een kleine oude kern en staat bekend om zijn handwerkslieden.
Jett heeft moeite met parkeren, hij rijdt een parkeerterrein op, maar vindt het te duur (100 TWD = 3 euro). Hij rijdt 50 meter verder naar een ander parkeerterrein, maar dat is dicht. Dan toch maar naar het eerste parkeerterrein. Na wat overleg met de eigenaar (het is een stuk ommuurde grond naast een huis) parkeert Jett zijn auto.
We steken de straat over en lopen tussen allemaal kleine houten huisjes. In elk huisje zit een ander ambacht. Er is Chinese kalligrafie, patchwork, traditionele leeuwenhoofden voor tempels maken, leer bewerken, enz. We lopen de straat door en kijken op aandringen van Jett in de huisjes. Sommige zijn wel interessant, zoals die leeuwenhoofden, maar bij patchwork en kalligrafie zijn we snel weer weg.
We lopen door een smal steegje een winkelstraat in. Hier zijn alle gebouwen nog in originele stijl. Omdat hier de toeristen voor komen is elk gebouw nu of een winkel of een restaurant. Dat doet niet af aan de charme van het straatje. We spreken met Jett af dat wij naar rechts lopen en de straat (100 m) zelf uitlopen, terwijl hij de auto gaat halen. Terwijl we bij de eerste winkel kijken, staat Jett ineens achter ons. We moeten naar RECHTS en niet naar links lopen. Omdat Jett totaal geen richtingsgevoel heeft, wil dat nog niet zeggen dat wij dat niet hebben.
We hebben 20 minuten voor we bij het einde van de straat moeten zijn. Na 10 minuten zijn we er al en we hebben langzaam gelopen. Terwijl we kijken waar we kunnen wachten komt Jett al aanrijden, dus kunnen we direct instappen.
We rijden direct door naar Taichung, naar een winkelcentrum. Hier kijken we lunch bij een biologisch restaurant wat op de bovenste etage (15e) zit. De bovenste etage is niet zo groot als de rest van het gebouw, dus er is nog een aanzienlijk dakoppervlak over. Op het dak groeien de kruiden die ze hier gebruiken. We hoeven de lunch vandaag niet te betalen, omdat we niet naar Alishan gaan en dus ook niet met het treintje. Je krijgt met dit soort reizen vaak bij calamiteiten geen geld terug, maar proberen ze het op deze manier op te lossen. De lunch is erg lekker met veel groente.
Na de lunch gaan we naar beneden. Er zijn drie liften, twee die op een aantal verdiepingen stoppen en een, de roltsoellift, die overal stopt. Het duurt heel lang voor er een lift komt, omdat de 6e t/m 14e verdieping een parkeergarage is. Al die mensen nemen de lift (de trap hebben we trouwens niet eens gezien).
Helemaal beneden is een park. Jett wil met ons een rondje door het park lopen en daarna spreken we een tijd af zodat wij kunnen winkelen. Wij spreken liever direct een tijd af. Wij zijn gewend veel meer vrijheid te hebben en hier zijn ze gewend dat de gids de gasten van ’s ochtends tot ’s avonds begeleid. Janneke zoekt een mooi plekje op en Jantien loopt een klein rondje. Daarna gaan we het winkelcentrum in op zoek naar een speelgoedzaak. Die kunnen we niet vinden, helaas. Wel is er een Uniqlo, een winkel die Jantien kent van Japan. Hier gaat ze dan maar even kijken.
Iets later dan gepland, want de rij bij de kassa was zo lang, zijn we weer op de 15e verdieping. Hier zit Jett op ons te wachten. De auto staat op de 11e etage en alleen de buitenste twee liften gaan daar heen. Jett is vaker hier geweest en klaagt ook over de liften. Als de verkeerde lift de deuren opent komt het bekende “Please, come!”. Wij geven aan dat die lift niet naar de 11e gaat en het bekende “Oh, sorry” klinkt.
Na we met de juiste lift op de 11e zijn gekomen klikt Jett met zijn afstandbediening om te zien waar zijn auto staat. Hij vergeet werkelijk elke keer waar hij geparkeerd heeft. Hoe hij zijn auto vindt zonder afstandbediening is een raadsel. We stappen in en Jett rijdt de hoek om en parkeert weer. Hij moet betalen. Na het betalen stapt hij in en we rijden naar beneden. Op de 6e etage wordt Jett onrustig en voelt met zijn handen in zijn zakken en kijkt om zich heen. Hij is zijn uitritmuntje kwijt. Oh nee, die is hij vergeten op de 11e etage. We rijden weer naar boven. Boven staan andere mensen bij de betaalautomaat. Zij weten van niets. Jett kijkt rond en bovenop de automaat ligt zijn muntje. Hoera. We rijden weer naar beneden en ruim een kwartier nadat we zijn ingestapt (echt waar) rijden we de parkeergarage uit.
We rijden nu naar “rainbow village”. Chiang Kai-shek streed tegen de communisten van Mao Zedong. Die strijd verloor hij en in 1949 vluchtte hij met zijn aanhangers naar Taiwan. Er werden toen voor de soldaten huisjes gebouwd, oorspronkelijk 1200. De huisjes raakten in verval en veel mensen trokken weg en het land werd door vastgoedontwikkelaars opgekocht. Huang Yung-Fu wilde niet weg, ondanks dat zijn buren al vertrokken waren. Hij begon met schilderen en dat is langzaam uitgegroeid tot een kleurig kunstwerk van 11 huisjes. Het is ontzettend druk met mensen. Ook willen Aziaten altijd een foto met zichzelf erop, dus overal staan mensen voor muren te poseren. De kunstenaar zelf, Huang Yung-Fu, is er ook en deelt kaartjes en handtekeningen uit. Je kan ook met hem op de foto als je wat geld doneert. Na een klein rondje zijn we klaar en gaan we weer naar de auto.
Nog een stop, een voormalig oogziekenhuis, Miyahara. Dit oogziekenhuis is gebouwd door een Japanner tijdens de Japanse bezetting. In 1945, na de verdrijving van de Japanners, werd het een gezondheidscentrum. Na 21 september 1999 werd het gebouw afgekeurd, door de schade van de 921 aardbeving (921 betekent 21 september). Het is hersteld door een ijssalon, die nu hordes mensen trekt. We gaan het gebouw in en het ziet er mooi uit. Het voelt een beetje als een oude apotheek. Op de eerste verdieping kan je ook eten. We besluiten dat te doen, aangezien het al kwart voor zes is. Er is een mooie karakteristieke trap naar boven, maar de man bij de trap vraagt of we niet liever met de lift gaan. Als dat kan, dan graag. Er komt een mevrouw ons halen en we lopen mee. Alleen we zien nergens een lift. Dan gaat de boekenkast open (net het Anne Frank huis) en daarachter is nog een heel gebouw waar alleen de medewerkers komen. Zo kunnen we toch met de lift naar de 1e verdieping.
Het eten is Chinees en we zijn er niet kapot van. We hebben fried rice met gebakken groente, maar vooral die groente is niet zo’n succes. Het zijn allemaal groene groente met weinig smaak en het is al heel snel koud.
Na het eten gaan we naar het hotel. Jett zei dat ze een mooi hotel voor ons zouden boeken omdat we niet naar Alishan kunnen. Het hotel zelf heeft ons ook nog een upgrade gegeven. We zitten op de 18e verdieping en hebben een executive kamer in The Lin. Als we binnen komen is het al heel grootst en luxe opgezet. We krijgen drie kaarten voor de kamer, twee rode en een zwarte. Die zwarte kan je in een gleuf in de lift stoppen en dan kan je naar de 25e verdieping, naar de Sky lounge. Zonder kaart werkt het knopje niet.
De kamer is groot en heel luxueus. Als we binnenkomen en een kaart in de gleuf voor de elektriciteit stoppen, gaan de gordijnen open. We hebben ook een soort inloopbadkamer met twee wasbakken en in de badkamer een douche en wc in zijn eigen hokje. Als je naar de wc gaat gaat de wc-klep vanzelf open. De wc spoelt automatisch door (kan ook handmatig) en nadien gaat de wc-klep weer vanzelf naar beneden. Er staat wat frisdrank in de koelkast en er ligt fruit op de fruitschaal. Dit is allemaal inclusief. We hebben het opgezocht, een nacht in deze kamer kost 241 euro, valt ons gezegd nog mee.
Je kan ook maximaal 5 pagina’s laten printen en dat moeten we nog steeds doen. De laatste dag in Hongkong konden we niet al thuis boeken, want dat kan pas twee weken van tevoren. Leonie en Leo hebben dat voor ons geboekt, maar we moeten de bevestiging nog printen. Na navraag bij de balie blijkt dat je de bestanden naar de conciërge moet mailen en dan komen ze die iets later bij je kamer afleveren. Wat een service.
Als we op de kamer zijn begint het te regenen, jammer want een wand is helemaal van glas en het uitzicht is toch minder mooi met regendruppels op de ramen. Ondertussen is er een tweede tropische storm aangekondigd, Haitang. Deze is niet sterk genoeg om tyfoon te heten, maar het is nog steeds een storm. Deze is gepland om over het zuiden van het eiland te gaan en we zitten nu in het midden. Hopelijk hebben we hier ook geen last van.
Om tien besluiten we het zwarte pasje uit te proberen en een half uurtje naar de Sky lounge te gaan, gewoon omdat het leuk is. Als we uit de lift stappen komt er een mevrouw naar ons toe die ons kamernummer wil weten, 1815 (naast 1811, want 1813 is er niet), en een handtekening van ons wil. We vroegen ons nog af of we niet uit de toon zouden vallen in onze vakantiekloffie, maar de andere gasten zijn in korte broek en op teenslippers. Er staat een koelkast waar je drinken en wat te eten uit kan pakken. We nemen een Sprite en allebei een bakje met stukjes fruit. We gaan zitten en kijken (door de regen heen) naar de lichtjes van Taichung bij nacht.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *