1 augustus – Sun Moon lake – Chung Tai Chan klooster

De wekker gaat weer om 7.30 en buiten schijnt de zon. Het ontbijt is hier net als bij de andere net een avondbuffet, maar dit keer hebben ze ook een soort pastasalade met fruit. De witte toast met mierzoete jam is ook niet zo aan ons te besteed, dus Jantien probeert dit eens. Janneke gaat voor de bacon (hebben ze eigenlijk ook nooit) en hoopt op een normaal gekookt ei. Het ei is dit keer gewoon wit, maar wel hard gekookt.
Om 9.30 gaan we naar beneden. Als we met de tassen bij de lift staan komt er net een meneer met de kar uit om onze tassen op te halen. We laden de tassen op de kar en niet veel later in de auto. We rijden met de auto 100 meter verder de parkeerplaats op. Hier is de aanlegsteiger voor de onze boottocht over het meer. We hebben een boot die drie keer stopt. Een keer in een drukker dorp aan de overkant van ons en een keer bij een tempel. We gaan er alleen bij de eerste stop uit. Jett zegt dat we al genoeg tempels hebben gezien, plus je moet de berg op met een hoop trappen om er te komen. Dat zijn we met hem eens.
De eerste stop is zoals gezegd een drukker dorp dan waar wij zaten. We lopen een klein stukje voor een mooi uitzichtpunt. We zien iets hoger het oude huis van Chiang Kai-Shek gewoond heeft. Zijn “eigen” kerk ligt iets lager op de heuvel. Wij geven hem geen ongelijk, dit is een mooiere en betere plek dan bijvoorbeeld Taipei of een van de andere enorme steden hier. We komen ook langs een steen waar in het Chinees Sun Moon lake opstaat. Dit noemen ze hier “quarrel stones” door ons gedoopt als “kibbelstenen”. Er was er eerst één en alle Chinezen doen wat de ander doet, dus iedereen wilde op de foto met die steen. Zo ontstond er gekibbel en onenigheid. Ze hebben nu meerdere stenen rond het meer geplaatst, zodat iedereen met de steen op de foto kan.
Om 11.00 gaan we de boot weer op en varen we via de tempel terug naar het begin. Vanuit onze hotelkamer konden we de kabelbaan zien. We hebben een folder bij het hotel gehad en wij willen wel een ritje maken. We hebben dit ’s ochtends direct tegen Jett gezegd en het was geen probleem. Omdat we het niet vooraf gereserveerd hebben mag de gids niet gratis mee, jammer! In de folder stond dat de prijs 300 TWD is en voor mensen boven de 65 250 TWD. Als Jett zegt dat we dit zelf moeten betalen, omdat het niet in het programma zit, zegt Jantien dat de prijs 300 TWD is. Jett is verbaasd dat ze dat weet. Jantien vertelt nogmaals van de folder en Jett zegt dat dit een leraarseigenschap is om alles zelf uit te zoeken.
Bij de ingang van de parkeerplaats stapt Jett uit en zegt dat hier al de kaartjes gekocht moeten worden. De man achter het loket kijkt in de auto naar Janneke, waarschijnlijk om te zien of ze 65+ is. Jett betaald met 1000 TWD en als hij het wisselgeld heeft gehad, zegt hij dat hij 600 TWD van ons krijgt. We zien dat hij een aantal briefjes van 100 en een munt van 50 terug heeft gehad. Jett is vaak niet te volgen en nu ook niet. Jantien haalt ook een briefje van 1000 TWD tevoorschijn en Jett zegt dat hij al voor ons betaald heeft en dat we hem nu 600 TWD schuldig zijn. Hij laat ons briefje wisselen in 10 x 100 TWD. Ondertussen is er een discussie gaande over wat we moeten betalen. Jett zegt dat het 600 TWD kost inclusief 50 TWD voor parkeren is, maar hij kreeg een 50 TWD munt terug. Als we hem voorrekenen dat Jantien 300 moet betalen en Janneke 250 en dat dat 550 maakt en niet 600, kost het parkeren ineens 100 TWD en dat betaalt hij en we krijgen vele sorry’s te horen en dat hij ons niet wil oplichten en dat het maar over 50 TWD (1,50 euro) gaat. Wat fijn dat hij niet mee met de kabelbaan gaat.
Het is erg rustig en we zitten met z’n tweeën in de kabelbaan. We hebben mooi uitzicht op het meer en op de heuvels eromheen. De kabelbaan is erg rustig en je merkt bijna niet als we een paal passeren. Na ruim 10 minuten zijn we aan de andere kant. Hier gaat een tweede kabelbaan naar het pretpark opgezet om de originele cultuur te tonen en te behouden. Hier gaan we niet naar toe. We nemen een ijsje en kopen mini kabelbaankarretjes in de winkel. Om 13.00 zijn we weer bij het begin. Jett had voorgesteld om weer te gaan lunchen bij het restaurant van gisteren en dat vinden we een goed idee, maar het restaurant blijkt dicht. Gelukkig heeft Jett eerst gebeld en stonden we niet voor een dichte deur. Hij heeft op internet een andere Italiaans restaurant opgezocht, maar we eten wel wat bij de kabelbaan. Het is tenslotte al één uur.
Om half twee gaan we richting het Chung (midden) Tai (Taiwan) Chan (bepaalde boeddhistische stroming) klooster. Onderweg stoppen we heel even voor een foto bij een steen die het midden van Taiwan moet aangeven. Het klooster is ontworpen door de dezelfde architect die ook Taipei 101 heeft ontworpen en dat is te zien. Het is een imposant gebouwd, maar er is maar een klein stukje openbaar voor publiek. Als we de auto uitstappen begint het voor het eerst vandaag te regenen. Hij zijn grote druppels, maar eigenlijk wel lekker. Het is voor het eerst onder de 30 graden, namelijk 27. De Taiwanezen weten niet hoe snel ze allemaal hun paraplu moeten pakken, net of ze van een paar druppels smelten. We komen binnen in een zaal waar vier immens grote beelden staan. Dit moeten de hemelse koningen van de vier windstreken voorstellen. We hebben veel in boeddhistische landen gereisd, maar elke keer is het een compleet andere godsdienst. Jett heeft het ook steeds over engelen en een zeegod en een zeegodin, die kom je in andere boeddhistisch landen toch niet tegen. Je moet een trap op om bij de grote Boeddha te komen, maar we worden met nog een aantal anderen via de niet publieke ruimte met een lift een verdieping hoger gebracht. Er staan het einde van een brede gang twee kleinere Boeddha’s met een grote ertussen. Links en rechts hiervan is nog een kamer waar een rechts een beeld van een krijgsheer staat en links een beeld van de oprichter van de stroming. Dit was het voor het klooster, meer mag je niet zien. Terwijl we rondlopen hoor je wel overal het gezang van de monniken. Als we weer buiten staan is het alweer droog. We gaan naar de auto. Kwart over drie rijden we richting Taipei. Als we de snelweg oprijden zet Jett even zijn auto op de vluchtstrook stil zodat Jantien al uit het raam hangend een foto van het klooster kan maken. Het is behoorlijk ingezoomd en de foto is scheef, maar dit is de enige manier om die foto te maken.
Iets voor zes uur zijn we in het hotel. De tas die we hebben achtergelaten wordt opgehaald en we hebben nu al onze spullen op de kamer. We hebben nu niet zo’n grote kamer als de eerste keer toen we een complete zithoek hadden. Deze kamer is wel heel apart ingedeeld. Normaal heb je een gangetje als je binnenkomt met de badkamer ernaast en daarachter de kamer met een raam. Nu kom je direct de kamer binnen en het achterste gedeelte van de kamer is de badkamer. De muur en deur naar de badkamer is van glas, omdat het enige raam wat we hebben een want in de douchecabine is. Daar zit ook een schuifwand die een klein stukje open kan en uitkomt op een “balkon” van zo’n 40 cm diep en een balustrade van zo’n 140 cm hoog. Het gordijn zit voor de deur van de badkamer. De ruimte is zo wel effectief benut, maar raar is het wel. Wat ook raar is en dat was in de eerste kamer ook al zo, is dat de lichtknopjes allemaal bij het bed van Janneke zijn, ook het knopje voor het bedlampje van Jantien. Hoewel we dus in een prachtige hotelkamer zitten, heeft Jantien wel haar zaklamp op haar nachtkastje staan in het geval ze s nachts uit bed moet.
We gaan weer eten bij “Olé paella” aan de overkant van de straat. Als we weer op de kamer zijn halen we al het gekochte speelgoed uit de verpakking en dat scheelt aanzienlijk. Het lijkt erop wat we het toch in twee tassen gaan krijgen, maar of dat lukt zien we in twee dagen wel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *