We worden allebei midden in de nacht wakker. Het is een herrie vanjewelste. Er zijn heel veel kikkers aan het kwaken. De ene soort maakt een soort bas geluid en de andere kwaakt veel hoger. Bij zonsopgang kijken we even opzij en zien een prachtig gekleurde lucht. Dit is echt vakantie.
Om 8 uur gaat de wekker. we nemen een heerlijk warme douche. Gelukkig warm je er goed van op, anders wat het aankleden iets minder plezierig geweest. Het waait een beetje, recht ons huisje in. Aangezien we geen raam hebben, maar een open ruimte voel je dat overal. Het is verder 13 graden, dus zonder douche mis je je warme bed erg snel. Iets na negenen is alles ingepakt en gaan we ontbijten. Tracy heeft eieren voor ons besteld. Uiteraard krijgen we ook nu weer iets lekkers. We krijgen een spiegelei, gebakken ham en een aardappelkoekje.
We laden onze spullen in de boot en varen rond 10 uur weg. We varen harder dan toen we kwamen. Na een kwartier komen we aan bij de 4×4. Deze staat dit keer op een andere plek. Met de 4×4 is het ook nog een kwartier rijden en om half elf zien we ons busje onder de boom staan, helemaal heel. Tracy betaalt de vrouw van het dorpje en we rijden weg. Op aanraden van de manager van de lodge, gaan we naar Tsodilo. Daar zijn rotstekeningen van de Bosjesmannen te vinden. Eerder tijdens de reis zijn we niet naar Twijfelfontein, daar zijn ook rotstekeningen, gegaan vanwege tijdgebrek. We verlaten de asfaltweg en nemen een aangestampte zandweg. De weg is de slechtste de we deze reis hebben gehad. Tracy is ook nog nooit in Tsodilo geweest, dus we weten niet wat ons te wachten staat. Na 50 minuten zien we een poort met “Tsodilo werelderfgoed” erop. Na de poort is niet duidelijk waar je heen moet. We volgen maar een weg en na een kwartier hobbelen op nog slechtere wegen, zien we weer huisjes. Daar is het beginpunt. Tracy regelt een gids. Je mag niet zonder gids rondlopen, want er zijn al teveel tekeningen beschadigd over de laatste jaren.
We nemen de korte route. We lopen over een zandpad en om de zoveel tijd staat er een paaltje. Bij het paaltje stopt de gids en wijst de tekeningen aan. Sommige zijn beter bewaard gebleven dan andere, maar apart is het wel. De tekeningen zijn gemaakt van dierenbloed, olie van boomwortels en urine. Het bloed geeft te kleur en omdat de urine zuur is, zorgt het ervoor dat het blijft zitten.
Na drie kwartier besluiten Janneke en Tracy terug te gaan. Jantien loopt verder met de gids. Er is nog een olifant getekend verderop. We komen eerst langs een rotsmuur met daarin heel herkenbaar, het continent Afrika. Iets verder is de olifant te zien. Helaas is deze erg vaag geworden, omdat hij op schouderhoogte zit en allerlei mensen er tegenaan hebben gestaan. Er is nog wel meer te zien, maar het wordt er niet interessanter van. Je schijnt naar boven te kunnen klimmen, maar dat is nogal zwaar en daar hebben we geen tijd voor. Ook kan je naar een grot, maar volgens de gids is dat geen foto waard. Iets later dan Janneke en Tracy komt Jantien ook bij het busje aan. Hoewel het ondertussen zo’n 28 graden is heeft onze gids de hele weg met een muts op gelopen. Je ziet hier veel Afrikanen met mutsen lopen, terwijl wij het warm vinden. Een apart gezicht.
We nemen dezelfde weg terug. Tracy vond het mooi om de tekeningen gezien te hebben. Ze vond de gids ook beter dan in Twijfelfontein, maar ze gaat er niet meer naar toe. De weg is gewoon te slecht. De terugweg duurt bijna 20 minuten langer. Na drie kwartier op het asfalt gaan we eten bij Dijo Deli. Het is dat de manager had gezegd dat er een restaurant zit, anders waren we er zo voorbij gereden. Het wordt gerund door een Oostenrijkse vrouw, die als backpacker is blijven hangen in Botswana. We nemen patat en wat te drinken. Het is meer dan genoeg, maar meer kunnen we ook niet betalen. Vanochtend hebben we bij de lodge 200 poule (20 euro) gewisseld. Honderd kostte Tsodilo, dus we hebben nog maar 100 over. We hebben wel ander geld, maar dat accepteren ze niet.
Om 4 uur rijden we richting de grens. Het gaat allemaal weer heel soepel. Het is nu ineens weer een uur vroeger. Namibië is het enige land in de regio die aan zomer- en wintertijd doet.
Door het park zien we weer dezelfde groep rhoans als twee dagen geleden. Om half vijf (half zes Botswana tijd) komen we aan bij Popa falls, de camping. We hebben nu geen eigen douche en wc, maar de bedden zijn beter. Het restaurant is ook sneller dan vorige keer. We zijn nu binnen het uur klaar met eten. In het huisje werken we de foto’s en films weer bij en gaan dan naar bed.