12 juli – naar Aleppo

We gaan weer om 7 uur op om net als gisteren tas in te pakken, te ontbijten (karig ontbijt) en om 8 uur te vertrekken. We rijden een klein stukje om vervolgens een wandelingetje te maken tussen de landbouwakkers. De akkers worden bewerkt door vrouwen in kleurige kleding. Ze zijn wel helemaal bedekt, maar dat zal vooral met de zon en de wind te maken hebben. Het is af en toe behoorlijk zandfhappen als er een windvlaag komt. De wandeling is best leuk, de temperatuur is ook nog fijn in de ochtend. We nemen een hoop foto’s en na een half uur zijn we weer terug. Hierna rijden we naar Hallabiyeh, een Byzantijnse vesting. De vesting ligt op een heuvel en je moet een behoorlijk stuk omhoog lopen. Een aantal mensen besluiten de vesting van beneden te bekijken, waaronder Janneke en Jantien. Omdat we weer onderweg gaan eten stoppen we in een dorpje om spullen te kopen. We  drinken eerst wat met z’n allen in een theehuis. Het theehuis is eigenlijk een grote hal. Hierna gaat iedereen een rondje door het dorpje maken. Jantien slaat wat pruimen en kersen in. Als ze wil betalen steekt de man 1 vinger op, dus geeft Jantien 100 Syrische ponden. Dit blijkt echter niet genoeg, maar we snappen niet wat het dan moet zijn en de man accepteerd vervolgens de 100.
De volgende stop is Rasafah, een Romeins-Byzantijnse stad middenin de woestijn. Het is weer lekker warm (rond de 40 graden) als we daar aan komen. De hele stad is ommuurd en er staan nog best wat gebouwen overeind. Het mooiste zijn echter de cisterns oftewel waterresevoirs. Ze liggen onder de grond en het is nog een hele klim om er te komen. Het lijkt net een kathedraal zo mooi is het gemaakt. Het is bijna zonde om het als wateropslag te gebruiken, maar het zal vast heel nuttig geweest zijn in de woestijn. Na deze uitstap gaan we het gekochte eten opeten. Het is een plaatselijk gerecht van rijst met kippenpoten en yoghurtsaus. Het smaakt goed, maar er blijft ontzettend veel over.
Als laatste stop voor Aleppo stoppen we bij de bijenkorfhuisjes. De huisjes zijn gebouwd, de naam zegt het al, in de vorm van een bijenkorf. Op die manier is het warm in de winter en koel in de zomer. De grond rond die huisjes is alleen erg vervuild met vuilnis. Overal liggen plasticzakken, verpakkingen en flessen, ontzettend zonde.
In Aleppo aangekomen gaat Janneke naar de kamer, terwijl Jantien wat gaat internetten. ’s Avonds gaan we met een kleine groep in de buurt van het hotel eten. Jantien heeft heerlijke vis en Janneke smakelijke kip en een biertje. Morgen gaan we Aleppo bekijken.

11 juli – Deir es Zor

Om 7 uur stonden we op, snel tas weer inpakken, ontbijten en om 8.00 vertrekken. Vandaag gaat de reis naar Deir es Zor. De stad zelf is niet echt het doel, maar de regio. Onderweg bezoeken we een aantal opgravingen van zeer oude steden. We stoppen in een dorpje bij een theehuis, terwijl de gids inkopen doet voor de picknick. We zijn echt een bezienswaardigheid. Er worden direct stoelen voor ons buiten in de schaduw gezet en we bestellen wat te drinken. Veel telefoons hebben tegenwoordig natuurlijk een camera en die wordt door de plaatselijke bevolking volop gebruikt om ons te fotograferen en filmen. Na een half uur bezienswaardigheid geweest te zijn gaan we op weg naar Mari. Hier komen we om 12.30 aan, dus het is goed warm (44 graden). We bekijken eerst de site, waarna we gaan lunchen. Janneke loopt een klein stukje mee, maar het gaat niet goed. Gisteren heeft ze met die zonsondergang op een schuine rand gezeten en nu is haar heup nogal pijnlijk. Ze geeft haar videocamera aan Jantien en gaat zelf terug naar de tent. De opgraving bestaat uit muren van klei en leem, maar is niet in een erg goede staat. Sinds de opgraving wordt het bloot gesteld aan de elementen en dat is te zien. Het is een apart idee dat er zoveel jaar geleden mensen gewoond hebben, maar nu is er weinig in te herkennen. Soms zie je iets bekends, zoals de bibliotheek, maar ook alleen maar omdat de gids dat aanwijst.
Na het bezoek was het tijd voor de lunch in de tent van beheerder. Er waren Arabische pannenkoeken, komkommer, tomaat, hummus (kikkererwtenpuree), la vache qui rit en roereieren. Het was lekker eten, alleen was er niets te drinken, behalve kleine kopjes thee. We moesten het dus maar met ons water doen. Na de lunch gingen we door naar Doura Europas. Ook dit is een oude nederzetting, maar veel groter. Vanwege de hitte besloten een aantal mensen in de bus te blijven, waaronder Janneke. De anderen trotseerden de hitte om de ruines te bekijken. Behalve de stadsmuur stond er niet veel meer overeind. Er was echter nog een attractie, de Eufraat, dus liepen we nog een stuk verder. Opeens beginnen een aantal mensen te roepen. Het blijkt dat ze een zeldzame gele woestijnspin hebben gezien. Het beest wordt een tijd op gepaste afstand door iedereen achtervolgd om gefotografeerd te worden. Als hij zich in een bosje verstopt lopen we weer verder. Even later staan we aan een afgrond waar langs de onderkant de Eufraat stroomt. We zijn nu zo’n 5 kilometer van Irak verwijderd. We nemen wat foto’s en gaan weer terug naar de bus. De meesten vinden het wel weer genoeg geweest in deze hitte.
We rijden nu door naar Deir es Zor, waar we zullen overnachten. Bij het hotel aangekomen gaat Janneke naar de kamer en Jantien gaat wat drinken kopen. Er is niet veel open aangezien het vrijdag, de Arabische zondag, is.
’s Avonds gaan we met z’n allen eten bij de brug van Deir es Zor. Deze voetgangersbrug is door de Fransen aangelegd. Het is niet heel bijzonder, maar is wel een bekend punt. We zitten op het terras aan de oever met uitzicht op de brug. De groetenschotel had makkelijk met de helf van de peper af gekund, maar de patat smaakt goed. Na het eten gaan we met de bus weer terug naar het hotel. Janneke gaat naar de kamer en Jantien maakt nog een wandelingetje met twee anderen. We komen langs een pannenkoekenbakker. Hij bakt de pannenkoeken/broden in een ouderwetse steenoven. Het is er ontzettend heet en wat opvalt is dat de pannenkoeken/broden maar heel kort in de oven zitten. De bakker plakt de zijkanten vol en zodra hij daarmee klaar is haalt hij de eerste er alweer uit. Na de wandeling zit voor Jantien de dag er ook op.

10 juli – Palmyra

Vanochtend om 6.00 ging de wekker en konden we alles inpakken, want vandaag gingen we naar Palmyra. De Romeinen hebben in Palmyra gezeten en er staan nog een hoop overeind.
Voordat we naar de graftoren en grafkelder konden moesten we wachten op de man met de sleutels. Zowel de garftoren als de grafkelder zijn een soort mortuarium, waar je de mensen zo in kan schuiven. De toren was alleen een familiegraf en in de kelder kon je een plek huren. In de kelder waren de plekken ook smaller, wat betekende dat je op je zij werd gelegd.
Na dit bezoek was het tijd voor de lunch. Toen we op straat liepen komt er ineens een man uit een cafe gerend en zegt dat we Nederlanders zijn en dat we binnen moeten komen. Wij kijken een beetje vreemd, maar als de naam Dionne valt snappen we het. Dionne zit inderdaad binnen en wij gaan erbij zitten. De man blijkt Mohammed te zijn en een kennis van Dionne. We krijgen heerlijke versgeperste sinaasappelsap, linzensoep en een pannenkoek met veel chocolade en banaan. Op den duur vraagt Mohammed of Jantien even mee loopt en ze gaan naar het dakterras. Daar hangen allemaal soepjurken en hij vraagt Jantien er een aan te trekken en ze gaan weer naar beneden. De ongelofelijk lelijke jurk blijkt een cadeau. Jantien trekt hem wel direct uit, veel te synthetisch, maar neemt hem wel mee.
Na de lunch gaan we even uitrusten van de hitte, 42 graden, om om 4 uur richting museum te gaan. In het museum zijn de standbeelden van de Romeinse stad te zien. Veel zien er nog goed uit en we nemen af en toe stiekem een foto. Hierna is de ruine zelf aan de beurt. Hoewel het dus al wat later is blijft het heet. We ploegen door de oude stad die een aanzienlijke omvang heeft. De zuilengang staat voor een groot gedeelte nog overeind en het theater is mooi gerestaureerd.
Om half acht verzamelen we bij het hotel naast de ruines. We gaan met de bus de berg op om de zonsondergang te bekijken. Terwijl we wachten worden we behoorlijk lastig gevallen door verkopers die vanalles aan ons kwijt willen. We kopen niets, maar een paar van onze groepsgenoten veranderen in bedoeien en palestijnen (door zo’n theedoek op hun hoofd te doen). De zonsondergang is niet heel bijzonder, al gaat het laatste stuk onverwacht snel. Na de zonsondergang gaan we weer de bus in en terug naar de stad om te gaan eten. We eten in een tent op het dakterras van Mohammed. We zitten op de grond aan lage tafels. Het eten smaakt heerlijk en ook de verse jus is weer goed. Na het eten krijgt de vrouw uit onze groep die geholpen had bij het uitdelen ook een jurk cadeau. Mohammed moet er blijkbaar vanaf. Mohammed vraagt aan een aantal of ze nog even blijven en nodigt ze uit een thee en een waterpijp. Jantien blijft nog even met drie anderen. Het is gezellig, maar na dat ene kopje gaan ook wij terug naar het hotel.

9 juli – Damascus

Om 8.30 gingen we ontbijten. Het blijft raar om te ontbijten met  cake en Arabische pannenkoekjes. Na het ontbijt was de eerste stop het Nationaal Museum. Omdat veel taxichauffeurs niet weten waar dat is, lieten we ons afzetten bij het Four Seasons Hotel. De taxichauffeur zette ons voor de ingang af en de deuren werden voor ons opengemaakt. We zijn uitgestapt, hebben ons verontschuldigd en zijn de straat overgestoken. Na wat zoeken hadden we de ingang gevonden. Het museum is een geval apart. Een aantal zalen zijn gesloten maar een suppoost is best bereid je dat te laten zien. Het is dan wel zo aardig als je hem dan een fooi geeft. Op deze manier hebben we fresco’s uit een hele oude synagoge uit Doura Europas gezien, een graftombe uit Palmyra, bogen en een kamer uit het Azem paleis.
Na het museum zijn we Arabische wiskunde boeken gaan kopen en hebben we over de handwerkmarkt gelopen. Toen was ons geld op en moesten we wisselen. Wij gingen een bank binnen en vertelden dat we euro’s wilden wisselen. We kregen van een man een nummer en gingen zitten. Toen we aan de beurt waren zei de vrouw achter de balie dat ze vandaag geen euro’s wisselden. We zeiden dat het net wel goed was en dat we niet voor niks willen wachten. De vrouw zei sorry en daar konden we het mee doen. Janneke is toen de man bij de ingang gaan halen en die regelde even dat het wel kon.
Als lunch namen we een mueslireep en we gingen direct door naar het Azem paleis. Toen we een taxi zochten kwam een wat oudere man naar ons toe en zei iets in het Frans wat we niet verstonden. Hij vroeg daarna in het Engels of hij ons kon helpen. Hij heeft ons geholpen met de taxi. Hij heeft nog heel duidelijk gemaakt dat we niet te veel moesten betalen, aangezien het heel dichtbij was. Toen de taxi wegreed vroeg ik of de meter aan kon, maar de taxichauffeur zei "100", daarop antwoorden wij "nee 50", maar de taxichauffeur bleef 100 zeggen, wat echt te veel is. Toen Janneke riep dat de taxi moest stoppen, zodat we eruit konden was 50 wel genoeg.
In het Azem paleis bleef Janneke onder een boom wachten, die heeft het natuurlijk al eens gezien en Jantien liep de kamers even af. Alles staat er in het Arabisch of het Frans, dus allebei voor mij niet te begrijpen. Om het echter te laten lijken hebben ze overal hele lelijke, slechte gelijkende poppen neergezet die de situatie uitbeelden. Zo is te zien hoe een school eruit zag, een cafe en slaapkamers.
Na dit bezoek moesten we opschieten, want we hadden afgesproken bij de Hamam (badhuis). De rest was er al en wij zouden dus iets later komen. Toen we in de christelijke wijk op zoek waren naar de Thomaspoort, de Hamam is daar vlakbij, komt er een man aanlopen die zegt: "Ik herken jullie, herkennen jullie mij". Het was dezelfde man die ons met de taxi had geholpen.
In het badhuis moet je eerst stomen in een ongelofelijke hete kamer. Daarna werd je hardhandig geschrubt en daarna volgde een minieme maar pijnlijke massage. Daarna moest je je inzepen en afspoelen met koud water. Interessant om eens mee te maken, maar zeker niet iets wat ik dagelijks zou doen. Na de Hamam zijn we wat gaan drinken. Janneke nam nog een tweede glas terwijl Jantien een foto ging maken van een straatnaambordje. Toen Jantien langs de stadmuur Janneke tegemoet liep kwam er een man op haar af en vroeg waar ik vandaan kwam. Hij wenste me welkom in Syrie en bedankte me meerdere malen dat ik zijn land kwam bezoeken. Toen Janneke in beeld kwam heeft hij dat nog een aantal malen herhaald, waarna hij afscheid nam. De mensen zijn echt blij dat je als toerist het land komt bezoeken en ze zijn heel open en aardig.
Terug in het hotel hebben we een tijd achter internet gezeten en met behulp van webcams lijkt thuis heel dichtbij. Na de internetsessie moesten we opschieten, want we wilden naar de verhalenverteller. we wilden weer een taxi nemen, maar dat mocht van deze chauffeur niet, het was echt te dichtbij en zonde van je geld. We zijn dus maar gaan lopen en na een tijd kwam er een man naast ons lopen. Het was een Iranier die Arabisch gaf aan middelbare scholieren, dit heeft hij namelijk vaak herhaald. Deze man ging niet uit zichzelf weg en bleef met een meelopen. Terwijl we door de souq liepen, zei hij steeds dat hij kon helpen om dingen te kopen, maar dat wilden we niet. Toeb hij ool zijn hand op onze rug legden hadden we het helemaal gehad. Jantien hoopte dat negeren zou helpen, maar hij bleef ons volgen. Toen zei Jantien vrij hard, zodat ook anderen het konden horen "Bedankt voor de hulp, maar we gaan nu alleen verder". Toen taaide hij direct af, hadden we eerder moeten doen.
Toen we het theehuis binnenkwamen was het verhaal al in volle gang. Een oudere man vertelt met veel gebaren een verhaal en de omstanders reageren hierop. Hoewel we geen woord Arabisch verstaan is het een prachtig gezicht. Na het verhaal, het was al 21.00, gingen we op zoek naar een restaurant. Dit hadden we snel gevonden. Het was een dakterras naast de Omayyadenmoskee. We hadden een mooi uitzicht en het eten was erg goed, vooral de honingmosard kip van Janneke. Na het eten zat de dag er weer op.

8 juli – Damascus

Om half acht ging de wekker en moesten we eruit. Het was allemaal nog wat onwennig en het duurde even voordat we alle spullen hadden. Om half negen had Dionne, de reisbegeleider, een praatje, waarna wij zijn gaan ontbijten. Het ontbijt is wel anders dan je gewend bent. Je kan olijven, tomaten, van die arabische pannenkoekjes en kikkererwtenmoes krijgen. Er is gelukkig ook jam en eieren, maar ze hebben alleen van dat zoete houdbare brood en heel zoet sap.
Na het ontbijt hebben we een taxi genomen naar de oude stad en zijn we er bij de souq uitgegaan. Het is een hele lang overdekte gang met aan beide kanten kleine winkels. Het ziet er heel apart uit. Ondanks dat er veel te koop is hebben we niets gekocht. Het zijn toch allemaal spullen die je niet nodig hebt, zoals bruidskleding, schoenen, hoofddoeken en waterpijpen. Na de souq loop je direct tegen de Omayyadenmoskee op, de oudste en grootste. We moesten uiteraard eerst zo’n jurk aan voordat we naar binnen mochten. Het plein vond ik heel mooi en groot, maar de moskee vond ik minder indrukwekkend. Er werd heel erg opgelet dat vrouwen in het vrouwengedeelte bleven en mannen in het mannengedeelte. In de moskee zelf staat een klein gebouwtje, waar de tombe van Johannes de Doper in ligt, maar die is slecht te zien. Iets wat ik heel opmerkelijk vond is dat ze in de moskee van die tijd-thermometers (34 graden) hadden opgehangen, van die dingen die wij langs de snelweg hebben. Dit was een gek gezicht.
Na de moskee hebben we even op een terras gezeten, waarna we door de christelijke wijk van de oude stad zijn gelopen. We begonnen honger te krijgen, maar er was geen restaurant te zien. Als je echter goed ging kijken waren ze er wel, maar het enige wat je zag was een klein bordje op een grauwe deur in een grauwe straat. Achter die deuren zijn de restaurants verborgen. We bestelden een Syrische Crook Madam (zo schrijven zij het), deze is met kip, mozarella en veel coctailsaus. Na deze hele maaltijd, je kon amper zien dat we iets gegeten hadden, gingen we verder. We gingen nu op zoek naar de Oostpoort. Die stamt uit de tijd van de Romeinen. Na een aantal keer verkeerd te zijn gelopen hebben we het toch gevonden. We hebben een slecht kaartje en het zijn een hoop kleine kronkelige straatjes. De poort ziet er precies zouit als op het plaatje. Na de poort gingen we naar de kapel van Ananias. Deze is ook klein, maar wel heel bijzonder. Hij stamt uit de eerste eeuw en ligt onder de grond, op het vroegere straatniveau. Dit is een heel bijzonder kerkje. Na deze kerk zijn we weer naar de poort gelopen, waar we een taxi naar het hotel hebben genomen.
’s Avonds gingen we weer met z’n allen eten. We gingen naar een restaurant waar allemaal voorgerechten werden geserveerd. Er was vanalles, voornamelijk vegetarisch. Ze hadden in het restaurant een tent gebouwd en daar zaten wij in op lange bankjes. Er stonde lage tafels voor die snel met allerlei eten gevuld werden. Ze hadden allemaal aparte dingen zoals peterseliesalade, vreemde pizzaatjes, een soort kaassoufle en nog veel meer. Het smaakte goed en was zeker leuk om eens te proberen.