Dinsdag 31 juli – Nubra vallei

Om 7 uur gaat de wekker, maar we zijn allebei al wakker. Om 7.15 wordt er op de deur geklopt, onze emmer met heet water. Jacqueline neemt een plonsdouche en Jantien kleedt zich aan. Om 7.30 is het ontbijt al klaar, een kwartier eerder dan gepland. We schieten op, maar als we aan tafel zitten is ons ei al koud. Om 8.15 uur vertrekken we weer. Nu gaan we terug richting Leh en onderweg gaan we naar het klooster van Diskit. Dit is een oud klooster en het ligt mooi tegen de heuvel aangebouwd. We worden onderaan afgezet en lopen via de trappen naar boven. We lopen tussen de vertrekken van de monniken naar het eigenlijke klooster. Het ziet er echt mooi uit. We mogen drie kamers in. In de eerste mag je foto’s maken, in de andere twee niet. In de laatste kamer staan enorme beelden, die lijken op de maskers die we bij het TakTok festival gezien hebben. Van die enge gezichten in allerlei kleuren. De meesten waren wel afgedekt, dus konden we alleen maar raden hoe eng ze waren. Na een uur waren we weer terug bij de auto. De Spanjaarden waren er echter nog niet. Zij kwamen een half uur later, om 10.15 pas beneden. De chauffeur had in de tussentijd al voorgesteld, als grapje, dat we ze achter zouden laten. De Spanjaarden bleken een omweg omhoog genomen te hebben. Eenmaal boven bleken twee van de drie kamers dicht en ook niemand in de buurt om ze open te doen. De chauffeur heeft zo’n haast omdat hij niet te laat over de pas wil. Er schijnen ons veel vrachtwagens tegemoet te komen en die wil hij voor zijn. We stappen in de auto en rijden naar een heuvel die net voor het klooster ligt. Hier hebben ze een enorme Boeddha gebouwd. Van dichtbij is te zien dat er op de rug beugels zitten, zodat ze er nog op kunnen, voor onderhoud enzo. Half elf gaan we richting de Khardung La, de pas. Het is nog een flink stuk rijden. Rond twaalf uur zijn we bij de checkpost en hier stoppen we om te eten. Er is niet veel, maar het smaakt best. De flesjes cola en marinda delen we, omdat er niet meer zijn. Een half uurtje later gaan we verder. We moeten weer een uur omhoog over de grindweg. Vaak komt er smeltwater over de weg, wat het niet beter maakt. Een uur later, om half twee rijden we de pas over. We stoppen niet, maar rijden direct door. Op de weg naar beneden staan we een aantal keer stil. Omdat de weg strategisch belangrijk is, wordt hij het hele jaar opengehouden. Er wordt dus ook continu aan de weg gewerkt. Een enorme schuifmachine heeft het alleen helaas begeven en staat midden op de weg. Een auto kan er best langs, maar er staan nogal veel militaire trucks voor ons. Een voor een worden die er langs geloodst. Veel ruimte blijft er niet over. Ze moeten met een kant ook over de bergrand rijden om het passend te maken. De andere keren moeten we wachten op werkverkeer dat bezig is en tijdelijk de weg blokkeert. Om vier uur rijden we Leh weer binnen. We nemen afscheid van de Spanjaarden en de chauffeur en gaan terug naar ons hostel. Later koopt Jantien nog kleine abrikozen, die heel veel smaak blijken te hebben en vullen we ons water bij. We eten weer bij Pizza de Hutt, maar ook dit keer gaat het niet van een leie dakje. Jacqueline bestelt falafel zonder koriander, maar krijgt ongeveer extra koriander. Nadat ze teruggaat met haar bord beloven ze het in orde te maken en iets later krijgt ze andere zonder koriander. Alleen jammer dat ze het wel over de salade hebben gedaan. We komen hier niet snel meer terug. Na het eten gaan we nog even internetten en dan is de dag weer voorbij.

Maandag 30 juli Nubra vallei

Om 6.45 ging de wekker. De laatste spullen gingen in de tas en om 7.15 wilde Jacqueline gaan ontbijten. Jantien sloeg een keer over, ze nam wel een notenreep. Nu kon ze alles wat rustiger in haar tas stoppen. Om 8 uur kwam Jacqueline haastig teruggelopen, het had bij het ontbijt allemaal wat langer geduurd. We pakten onze spullen en liepen naar het kantoortje. De Spanjaarden waren er al. We betaalden de toer en stapten in de auto. Het is een soort Jeep, maar dan van Toyota, een Innova. Bijna iedereen rijdt hier in een Tata rond, maar wij dus niet. De weg gaat direct de berg op, richting de Khardung La, de hoogste pas van India. Na een uur komen we bij de eerste checkpost. De chauffeur gaat met onze paspoorten, permits en kopieën van de permit naar het kantoortje en is binnen 5 minuten terug. We kunnen verder. Helaas is de weg vanaf nu niet meer geasfalteerd en gaat het een stuk langzamer. Het kost ons weer een uur om boven te komen. Volgens het bord is de Khardung La 5602 meter hoog, maar volgens de hoogtemeter van de Spanjaarden 5377 meter hoog. Nog steeds hoog, maar wel een groot verschil. India claimt namelijk de hoogste berijdbare pas te hebben. Pakistan claimt hetzelfde en om die reden in de pas waarschijnlijk “opgehoogd”. Het is koud op de pas, zo’n 10 graden. We hangen onze kleine vlaggetjes op en lopen wat rond. Na een half uurtje gaan we weer de auto in. We moeten nu weer een uur naar beneden over een grindweg. Deze kant is zelfs slechter, want hier lopen veel meer waterstroompjes over de weg. Ongeveer als het asfalt begint is er weer een checkpunt. De chauffeur gaat weer met alle spullen naar binnen en staat binnen vijf minuten weer buiten. We rijden door naar Khardung, waarschijnlijk de een na hoogste plaats in India op 4400 meter. Er is niet veel keus, Jantien neemt rijst met daal, linzenprut, en Jacqueline neemt charpati, soort pannenkoek, met groenteprut. Het smaakt allemaal best aardig en een half uur later vinden we allemaal voldaan weer in de auto. We rijden eerst naar Panamik. Dit is het noordelijkst wat je mag komen als toerist in India. Noordelijker ligt de grens met China en in het noordwesten met Pakistan. Aangezien ze het niet eens zijn over de grenzen is het militair en verboden gebied. Half drie komen we aan bij de warm water bronnen. Er is niet veel te zien, behalve warm water wat van de berg af komt. Het water schijnt 46 graden te zijn, alleen hebben we niet de tijd om een warm bad te nemen. Volgende stop is Sumur. We gaan hier naar het klooster. De plaatsen zien we eigenlijk niet, al kan je het bijna geen plaatsen noemen. Er staan 30 huizen bij elkaar en dat is het. Winkels, restaurants of hotels zien we niet, dus wij hebben er niet zoveel te zoeken. Misschien is het stadje wel interessant, maar we hebben er ook gewoonweg de tijd niet voor. Het klooster van Sumur ziet er mooi en nieuw uit, het is echter opgericht in 1840 en wordt goed onderhouden. Aan de vloer is ook te zien dat het klooster ouder is dan het er uit ziet. Er loopt een monnik met ons mee die de verschillende ruimtes voor ons open doet. Binnen staan twee grote Boeddha’s en de muren zijn beschilderd. Als we de zalen hebben gezien gaan we weer naar de auto. We vragen aan de chauffeur waar het rode gebouwtje staat, dat in ons reisboek wordt genoemd. Er moet een ongewoon grote lhato staan. Een lhato kan gezien worden als een tombe voor geesten afkomstig uit de Bon religie. Dit was de religie in deze regio voordat het Boeddhisme zijn intrede deed. Nog steeds zijn er sporen van de Bon religie te vinden, vaak vermend met het Boeddhisme. De chauffeur wijst een rood gebouwtje aan onder een boom, dat moet het zijn. Nadeel is alleen dat we niet zien hoe we er moeten komen. De boom en het gebouwtje staan lager dan wij en is omringd met een muurtje met prikkelstruik erop. Je kan via een trap naar beneden, maar dan kom je bij de wc’s. Als je verder wil staat er een hek. Er is echter een groot gat in het hek, te groot voor Jantien om deze mogelijkheid voorbij te laten gaan. Ze klimt er doorheen en loopt naar de voorkant van de lhato. Op een plek met niet zoveel prikkelstruik op de muur heeft ze goed zicht op de lhato. Het is een apart gebouw, waar ze er hier nog geen een van gezien heeft. Blij met de foto klimt ze door het hek terug naar de anderen. We gaan weer verder en om half zes zijn we bij de duinen van Hundar. Hier kwamen vroeger de karavanen langs. Er wonen nog steeds kamelen en uiteraard kan je er een ritje op maken. Iets wat we allemaal besluiten niet te doen. Na een half uurtje hebben we het gezien en worden door de chauffeur naar een hostel gebracht. Het ziet er goed uit en de Spanjaarden vinden het goed. Jacqueline probeert nog wat over de prijs te onderhandelen en dat lukt. We krijgen de kamer voor 500RS (= 7,50 euro). We regelen nog een extra laken, schone kussenslopen en een extra handdoek. Hier is ook niet veel keus voor het eten. Jantien neemt weer daal met rijst, Jacqueline charpati’s met groenteprut. We gaan eerst buiten wachten, maar Jantien krijgt het koud en gaat naar binnen. Jacqueline heeft het niet koud, maar die heeft dan ook haar hele dikke, met fleeche gevoerde wollen vest aan. Om een uur of acht is het eten klaar. Het is heel smakelijk, vooral de groenteprut van Jacqueline. Voor we gaan slapen besluit Jantien nog een douche te nemen in het koude water. Jacqueline wacht tot morgen wanneer ons een emmer met warm water beloofd is. De koude douche valt mee en om tien uur liggen we in bed.

Zondag 29 juli Leh-klooster

We hebben vanochtend geen wekker gezet, want we blijven vandaag in Leh. We gaan om half tien ontbijten bij het tentje vlak om de hoek. Hier ontbijten veel mensen en het is er nog lekker ook. Na een uur gaan we op weg naar het klooster van Leh. Het ligt boven op de berg. We lopen eerst richting het paleis. Nu we weten waar het is lopen we er vrij snel heen. We drinken wat in het café. Het café werd vroeger ook als keuken gebruikt toen het paleis nog bewoond werd. Na een kwartiertje gaan we weer verder. We lopen de weg iets naar beneden en nemen dan een zand/grindpad omhoog. In een half uur zigzaggen we omhoog. Het klooster is niet meer bewoond en de bovenkant staat op instorten. Er zijn wel een paar kamers waar je in kan. In een zo’n kamer staat een enorme Boeddha. De Boeddha vult de hele kamer. Er staat ook eigenlijk niets anders in. We lopen wat verder omhoog en komen Els en Henk, het Nederlandse stel uit de bus, tegen. We praten wat en Jantien besluit naar beneden te gaan. Jacqueline kijkt of ze nog net iets hoger kan komen. In een half uur ben je van het klooster terug in het hostel. Jacqueline uiteraard net iets later dan Jantien. We komen even bij en gaan daarna eten. We proberen eens een ander restaurant en het smaakt goed. Het probleem alleen is dat het aan de weg ligt. Niet dat er zoveel auto’s langskomen, maar die er langs komen zijn erg vervuilend. Er is hier weinig gezonde berglucht, maar veel smerige uitlaatgassen. Van roetfilters hebben ze hier nog nooit gehoord. Dit is toch een groot minpunt van Leh. We lopen nu eens een andere straat omhoog om te kijken waar we uitkomen. We komen nu in de wijk Changspa. Dit is een leuke wijk, rustiger dan oud-Leh, maar ook hier rijden veel vervuilende auto’s rond. Na een uurtje wandelen gaan we weer terug. ’s Avonds gingen we eten bij Pizza de Hutt, een verrassende naam. Er was eigenlijk geen plaats, dus wilden ze ons bij iemand aan tafel zetten, maar die vrouw wilde dat niet. We gingen toen weg, maar werden teruggeroepen. Er werd een tafel van binnen gehaald en op het dakterras gezet. We zaten alleen wel naast een generator, die enorm veel herrie produceerde. Gelukkig stopte die na een klein uur. Er zaten eigenlijk meer mensen dan ze aankonden, want we moesten op alles lang wachten en waren niet de enigen. Vaak vroeg iemand waar zijn water, cola of eten bleef. Na twee uur waren we klaar en gingen terug naar het hostel. Na nog wat internetten, pakten we onze tassen in en gingen slapen.

Zaterdag 28 juli TakTok

Vanochtend gaan we om 7.30 ontbijten, want we hebben een taxi besteld vanaf 8.30 uur. We lopen naar de taxistandplaats om te kijken of onze chauffeur er staat. Ze wilden ons eerst ophalen bij het hostel, maar daar kan helemaal geen auto komen. De taxistandplaats is ook maar 10 minuten lopen. Onze chauffeur heeft “voor het kantoor” nogal letterlijk genomen, want zijn auto staat voor de trap geparkeerd. We stappen in en rijden in een uur naar TakTok. TakTok is een dorp verder dan Chemrey, maar omdat bus steeds moest stoppen gisteren, gaat het nu veel sneller. Om 9.45 uur komen we aan en lopen we een weg af naar beneden. Het klooster is de weg omhoog, maar het festival is blijkbaar de weg naar beneden. Aan weerszijden staan stalletjes opgesteld. Het lijkt wel een soort braderie. Aan het eind van de weg is een met doeken overdekt plein. Hier omheen zitten al allemaal mensen, voornamelijk toeristen. We gaan op de “tweede rij” op de grond zitten. Om ons heen horen we dat het om 11 uur gaat beginnen, nog drie kwartier wachten. Langzaam komen er ook plaatselijk mensen op de grond zitten. Ze gaan voornamelijk achter een rij stoelen aan de rechterkant op de grond zitten. Veel toeristen vinden dit het moment om fotoxb4s van de plaatselijke bevolking te maken. Ze staan rijen dik met enorme lenzen voor die mensen. Het is werkelijk beschamend. De meeste mensen krijgen ongevraagd een enorme lens in hun gezicht geduwd, omdat de toeristen graag een mooie foto willen. Om kwart voor elf komen er een hoop monniken naar buiten en gaan in een rondje staan. Ze doen een soort langzaam dansje, van de ene op de andere been en hebben allemaal iets anders in hun handen. De ene heeft een fluit, de ander een trommel en weer een ander een soort bekkens. Na een tijdje gaan de monniken weer weg en worden vervangen door monniken verkleed met een enorm, rood masker. Eerst één en later meer. Een dans later zijn de maskers in verschillende kleuren en hebben ze een tijger(print)vel om hun heupen. Tijdens al dat dansen wordt er aan de plaatselijk bevolking pakken brood, rollen koekjes, snoep en drinken uitgedeeld. Ze kijken amper wat er gebeurt, maar als er iemand met spullen in de buurt is worden ze wakker. Naast Jantien zit een oud vrouwtje met maar een voortand. Ze vertelt Jantien hele verhalen, maar die snapt er uiteraard niets van. Als er spullen uitgedeeld worden, vindt ze dat Jantien ook iets moet krijgen, maar de uitdelers denken daar anders over. Na zo’n 2 uur dans staan we op, omdat we echt niet meer weten hoe we moeten zitten. De grond is keihard en onze voeten slapen. We kijken nog even staand vanaf de zijkant en besluiten dat we het wel gezien hebben. De taxichauffeur vertelt dat het drie uur zou duren. We hebben er dus tweederde van gezien. We rijden weer in een uur terug en om 13.45 zijn we weer in Leh. We gaan even naar de kamer om daarna wat te gaan drinken. Jantien bestelt nog wat patat. Jacqueline had brood meegenomen en had dus niet zo’n honger. Hierna kopen we een krant waar het bezoek van de Dalai Lama in staat. Als we door de straat lopen worden we aangesproken door de man van het reisbureau waar we de excursie van de Nubra vallei hebben geboekt. Hij had een papier opgehangen waar we twee mensen vragen die met ons de jeep willen delen. Dit scheelt uiteraard in de kosten. Hij heeft twee Spanjaarden gevonden alleen willen die ook naar Panamik, daar zijn heet waterbronnen. Wij wilden alleen naar Hunder, Diskit en Sumur. Met Panamik erbij wordt de tour 1000 RS duurder, maar we delen dan wel door vier. We vinden het goed. ’s Avonds hebben we mosa’s gegeten. Dat is een gerecht dat uit Zuid-India komt. Het is een soort enorme pannenkoek van 40 cm lang die heel groot is opgerold. In het midden kan je kiezen voor een vulling, maar hoeft niet. Die rol is gemaakt van rijstmeel en er zijn dips bij van linzen. Het smaakte erg goed, al vond Jantien het nogal veel. Na het eten hebben we weer even contact gehad met het thuisfront, Jacqueline bellend en Jantien via de msn en daarna zijn we gaan slapen.

Vrijdag 27 juli Chemrey

Chemrey Om half acht lopen we het hostel uit en zien dat de hond van de eigenaar, Jackie, buiten loopt. Er hangen meerdere briefjes op de deur met de vraag de hond binnen te houden. We sturen de hond daarom met enige drang weer naar binnen. We hebben onze goede daad voor vandaag weer gedaan. We lopen naar het bustation waar we om 7.45 in de bus stappen. We hebben gelukkig een zitplek, want langzaam loopt de bus vol. Opeens stappen er veel mensen uit en rennen naar de weg. We zien vanuit de bus de Dalai Lama langsrijden. Jantien heeft hem nu dus ook gezien. Een half uur te laat vertrekt de bus om 8.30. Het zou volgens de reisboeken een uur rijden zijn, maar het is een uur en drie kwartier. Onderweg komen er steeds meer mensen in de al overvolle bus. De jongen die de kaartjes verkoopt hangt aan de buitenkant. Er blijken ook mensen op het dak geklommen te zijn. We zijn in ieder geval blij met onze zitplaatsen. Om 10.15 stoppen we bij een grote gebedsmolen met een klooster op de achtergrond. Dit blijkt Chemrey te zijn. We wurmen ons uit de bus en lopen richting het klooster. Het is volgens de thermometer 26, maar het voelt warmer. Er is geen schaduw, geen wolk en de zon staat recht op onze hoofden te schijnen. We lopen eerst de weg af en komen bij een openbaar toilet, een gat in de grond met een hokje er omheen. Jantien heeft wat last van de darmen en maakt hier dankbaar gebruik van. Ze voelt zich alleen redelijk slap nu. We lopen door en raken steeds verder van het klooster verwijderd. Er staan twee mensen in het veld te werken en die geven aan dat we terug moeten en aan de andere kant omhoog. We lopen terug en zien een meisje met haar kleine zusje op haar rug lopen. Zij geeft aan dat we van de weg af moeten en omhoog moeten. Ze loopt een klein stukje mee en dan zien we betonnen trappen omhoog gaan. Deze beginnen we te beklimmen. Jacqueline gaat soepel omhoog, terwijl ze het gevoel heeft dat haar benen haar niet kunnen dragen. Het water wat we mee hebben gaat ook snel op. Jacqueline loopt door terwijl Jantien even rust in een strookje schaduw. Als Jantien niet komt roept Jacqueline een paar keer en even later loopt ze weer naar beneden. We blijken er bijna te zijn en Jantien hijst zich weer overeind. We lopen langzaam de laatste treden op. We komen op een weg die om het klooster heen loopt. Na driekwart rondje zijn we bij de ingang. We lopen naar binnen en zien twee monniken op een binnenplaats zitten. Ze doen speciaal voor ons een gebedsruimte open. Het ziet er mooi uit en het ruikt er naar de jakkaarsen. Als Jantien naar buiten komt, loopt er lachend een monnik langs. Ze vraagt of ze ergens water of iets anders kan krijgen. Hij loopt de gebedsruimte in en haalt een fles water voor haar. De monnik wil er niets voor hebben, maar wij zijn blij dat we weer water hebben. We lopen hierna wat trappen op om boven ook een gebedsruimte en het museum te zien. In deze gebedsruimte staan in tegenstelling tot de eerste geen banken. Wel is er een enorme gouden Boeddha. Het museum is gevuld met Thangka’s, Boeddhistische schilderingen, beelden en veel keukengerei. We besluiten na een uur in het klooster te zijn geweest om 12.45 weer naar beneden te gaan. We krijgen nog een lift aangeboden, maar die slaan we af. De bus terug gaat pas om 15.30. In een kwartier zijn we beneden. We lopen terug naar de grote gebedsmolen aan de kant van de weg. Onderweg komen we nog een winkeltje tegen, deze is helaas gesloten. Terwijl wij naar de dichte deur kijken komt er in het huis ernaast beweging. Er komt een vrouw naar ons toe rennen. We kopen wat water, nootjes, snoep en ander drinken. Dit is het enige winkeltje wat we gezien hebben. Chemrey is heel klein dorp en bestaat uit alleen maar woonhuizen en het klooster. We hebben ook geen enkel hotel of hostel gezien. We lopen naar de gebedsmolen, waar we om 13.15 aankomen. Nu moeten wachten tot 15.30 uur. We zitten op zich wel goed in de schaduw van de gebedsmolen en het wachten gaat sneller dan gedacht. Wel komen er het laatste uur meer mensen bij staan, maar we zijn vastbesloten om als eerste de bus in te gaan. Precies een half uur te laat komt de bus. Jacqueline is als eerste binnen en houdt een bankje achter de chauffeiur bezet. We kunnen dus gelukkig zitten. De bus wel vol, maar niet zo vol als op de heenweg. We hebben trouwens dezelfde bus met dezelfde chauffeur. Alleen de jongen die de kaartjes verkoopt is er niet. We rijden in anderhalf uur terug naar Leh. De chauffeur stopt niet bij het busstation, maar rijdt nog wat verder. Dit vinden wij helemaal niet erg, want dat scheelt ons omhoog lopen. We lopen nu naar de taxistandplaats om de taxi voor morgen te regelen. We krijgen direct een chauffeur toegewezen en hij laat ook zijn auto zien. De prijzen zijn vast en staan op een prijslijst. We hebben voor de zekerheid de bedragen maar even overgenomen. Hierna gaan we naar het hostel. Intussen is het zes uur. We komen even tot rust en gaan om zeven uur eten. Jacqueline neemt weer momo’s en Jantien houdt het op patat. Ze heeft totaal geen eetlust vandaag. Na het eten gaan we nog even internetten en dan vroeg slapen, want ze zijn allebei erg moe.