1 augustus – Sun Moon lake – Chung Tai Chan klooster

De wekker gaat weer om 7.30 en buiten schijnt de zon. Het ontbijt is hier net als bij de andere net een avondbuffet, maar dit keer hebben ze ook een soort pastasalade met fruit. De witte toast met mierzoete jam is ook niet zo aan ons te besteed, dus Jantien probeert dit eens. Janneke gaat voor de bacon (hebben ze eigenlijk ook nooit) en hoopt op een normaal gekookt ei. Het ei is dit keer gewoon wit, maar wel hard gekookt.
Om 9.30 gaan we naar beneden. Als we met de tassen bij de lift staan komt er net een meneer met de kar uit om onze tassen op te halen. We laden de tassen op de kar en niet veel later in de auto. We rijden met de auto 100 meter verder de parkeerplaats op. Hier is de aanlegsteiger voor de onze boottocht over het meer. We hebben een boot die drie keer stopt. Een keer in een drukker dorp aan de overkant van ons en een keer bij een tempel. We gaan er alleen bij de eerste stop uit. Jett zegt dat we al genoeg tempels hebben gezien, plus je moet de berg op met een hoop trappen om er te komen. Dat zijn we met hem eens.
De eerste stop is zoals gezegd een drukker dorp dan waar wij zaten. We lopen een klein stukje voor een mooi uitzichtpunt. We zien iets hoger het oude huis van Chiang Kai-Shek gewoond heeft. Zijn “eigen” kerk ligt iets lager op de heuvel. Wij geven hem geen ongelijk, dit is een mooiere en betere plek dan bijvoorbeeld Taipei of een van de andere enorme steden hier. We komen ook langs een steen waar in het Chinees Sun Moon lake opstaat. Dit noemen ze hier “quarrel stones” door ons gedoopt als “kibbelstenen”. Er was er eerst één en alle Chinezen doen wat de ander doet, dus iedereen wilde op de foto met die steen. Zo ontstond er gekibbel en onenigheid. Ze hebben nu meerdere stenen rond het meer geplaatst, zodat iedereen met de steen op de foto kan.
Om 11.00 gaan we de boot weer op en varen we via de tempel terug naar het begin. Vanuit onze hotelkamer konden we de kabelbaan zien. We hebben een folder bij het hotel gehad en wij willen wel een ritje maken. We hebben dit ’s ochtends direct tegen Jett gezegd en het was geen probleem. Omdat we het niet vooraf gereserveerd hebben mag de gids niet gratis mee, jammer! In de folder stond dat de prijs 300 TWD is en voor mensen boven de 65 250 TWD. Als Jett zegt dat we dit zelf moeten betalen, omdat het niet in het programma zit, zegt Jantien dat de prijs 300 TWD is. Jett is verbaasd dat ze dat weet. Jantien vertelt nogmaals van de folder en Jett zegt dat dit een leraarseigenschap is om alles zelf uit te zoeken.
Bij de ingang van de parkeerplaats stapt Jett uit en zegt dat hier al de kaartjes gekocht moeten worden. De man achter het loket kijkt in de auto naar Janneke, waarschijnlijk om te zien of ze 65+ is. Jett betaald met 1000 TWD en als hij het wisselgeld heeft gehad, zegt hij dat hij 600 TWD van ons krijgt. We zien dat hij een aantal briefjes van 100 en een munt van 50 terug heeft gehad. Jett is vaak niet te volgen en nu ook niet. Jantien haalt ook een briefje van 1000 TWD tevoorschijn en Jett zegt dat hij al voor ons betaald heeft en dat we hem nu 600 TWD schuldig zijn. Hij laat ons briefje wisselen in 10 x 100 TWD. Ondertussen is er een discussie gaande over wat we moeten betalen. Jett zegt dat het 600 TWD kost inclusief 50 TWD voor parkeren is, maar hij kreeg een 50 TWD munt terug. Als we hem voorrekenen dat Jantien 300 moet betalen en Janneke 250 en dat dat 550 maakt en niet 600, kost het parkeren ineens 100 TWD en dat betaalt hij en we krijgen vele sorry’s te horen en dat hij ons niet wil oplichten en dat het maar over 50 TWD (1,50 euro) gaat. Wat fijn dat hij niet mee met de kabelbaan gaat.
Het is erg rustig en we zitten met z’n tweeën in de kabelbaan. We hebben mooi uitzicht op het meer en op de heuvels eromheen. De kabelbaan is erg rustig en je merkt bijna niet als we een paal passeren. Na ruim 10 minuten zijn we aan de andere kant. Hier gaat een tweede kabelbaan naar het pretpark opgezet om de originele cultuur te tonen en te behouden. Hier gaan we niet naar toe. We nemen een ijsje en kopen mini kabelbaankarretjes in de winkel. Om 13.00 zijn we weer bij het begin. Jett had voorgesteld om weer te gaan lunchen bij het restaurant van gisteren en dat vinden we een goed idee, maar het restaurant blijkt dicht. Gelukkig heeft Jett eerst gebeld en stonden we niet voor een dichte deur. Hij heeft op internet een andere Italiaans restaurant opgezocht, maar we eten wel wat bij de kabelbaan. Het is tenslotte al één uur.
Om half twee gaan we richting het Chung (midden) Tai (Taiwan) Chan (bepaalde boeddhistische stroming) klooster. Onderweg stoppen we heel even voor een foto bij een steen die het midden van Taiwan moet aangeven. Het klooster is ontworpen door de dezelfde architect die ook Taipei 101 heeft ontworpen en dat is te zien. Het is een imposant gebouwd, maar er is maar een klein stukje openbaar voor publiek. Als we de auto uitstappen begint het voor het eerst vandaag te regenen. Hij zijn grote druppels, maar eigenlijk wel lekker. Het is voor het eerst onder de 30 graden, namelijk 27. De Taiwanezen weten niet hoe snel ze allemaal hun paraplu moeten pakken, net of ze van een paar druppels smelten. We komen binnen in een zaal waar vier immens grote beelden staan. Dit moeten de hemelse koningen van de vier windstreken voorstellen. We hebben veel in boeddhistische landen gereisd, maar elke keer is het een compleet andere godsdienst. Jett heeft het ook steeds over engelen en een zeegod en een zeegodin, die kom je in andere boeddhistisch landen toch niet tegen. Je moet een trap op om bij de grote Boeddha te komen, maar we worden met nog een aantal anderen via de niet publieke ruimte met een lift een verdieping hoger gebracht. Er staan het einde van een brede gang twee kleinere Boeddha’s met een grote ertussen. Links en rechts hiervan is nog een kamer waar een rechts een beeld van een krijgsheer staat en links een beeld van de oprichter van de stroming. Dit was het voor het klooster, meer mag je niet zien. Terwijl we rondlopen hoor je wel overal het gezang van de monniken. Als we weer buiten staan is het alweer droog. We gaan naar de auto. Kwart over drie rijden we richting Taipei. Als we de snelweg oprijden zet Jett even zijn auto op de vluchtstrook stil zodat Jantien al uit het raam hangend een foto van het klooster kan maken. Het is behoorlijk ingezoomd en de foto is scheef, maar dit is de enige manier om die foto te maken.
Iets voor zes uur zijn we in het hotel. De tas die we hebben achtergelaten wordt opgehaald en we hebben nu al onze spullen op de kamer. We hebben nu niet zo’n grote kamer als de eerste keer toen we een complete zithoek hadden. Deze kamer is wel heel apart ingedeeld. Normaal heb je een gangetje als je binnenkomt met de badkamer ernaast en daarachter de kamer met een raam. Nu kom je direct de kamer binnen en het achterste gedeelte van de kamer is de badkamer. De muur en deur naar de badkamer is van glas, omdat het enige raam wat we hebben een want in de douchecabine is. Daar zit ook een schuifwand die een klein stukje open kan en uitkomt op een “balkon” van zo’n 40 cm diep en een balustrade van zo’n 140 cm hoog. Het gordijn zit voor de deur van de badkamer. De ruimte is zo wel effectief benut, maar raar is het wel. Wat ook raar is en dat was in de eerste kamer ook al zo, is dat de lichtknopjes allemaal bij het bed van Janneke zijn, ook het knopje voor het bedlampje van Jantien. Hoewel we dus in een prachtige hotelkamer zitten, heeft Jantien wel haar zaklamp op haar nachtkastje staan in het geval ze s nachts uit bed moet.
We gaan weer eten bij “Olé paella” aan de overkant van de straat. Als we weer op de kamer zijn halen we al het gekochte speelgoed uit de verpakking en dat scheelt aanzienlijk. Het lijkt erop wat we het toch in twee tassen gaan krijgen, maar of dat lukt zien we in twee dagen wel.

31 juli – Sun moon lake

Als we wakker worden regent het, net als gisterenavond. Vannacht is Haitang over Taiwan getrokken. Boven land is de storm afgezwakt tot een tropische depressie, maar hij ging wel over het zuiden, dat gisterennacht ook al veel water te verduren kreeg. In Taichung is het mistroostig, maar verder niets aan de hand.
We gaan maar ontbijten. Het ontbijt is zo ontzettend uitgebreid, het is groter dan het grootste avondbuffet wat we tot nu toe hebben gezien. Een kant is een avondbuffet met rijst en groente en sushi en nog veel meer alleen lopen wij dat voorbij. Er is hier ook een grote selectie aan brood, maar ook waffels, pannenkoeken en wentelteefjes. Er is ook een kleine banketbakkerij, waar je aan kan wijzen wat je hebben wil en dat wordt dan op je bord gelegd. Er is fruit, er is yoghurt, kortom te veel keus.
Na een goed ontbijt bellen we naar de receptie om onze tassen te komen halen. We gaan met het karretje met de tassen mee naar beneden en om kwart voor tien rijden we weg bij onze luxste overnachtingsplaats. We rijden naar een ingestorte tempel. Deze tempel is ingestort tijdens de aardbeving van 21 september 1999. Het verhaal gaat dat de beheerder van de tempel een droom kreeg dat de drie Boeddha’s nog in de ingestorte tempel zaten en er uit wilden. Zij vertelde de beheerder hoe hij bij hen zou kunnen komen. De dag erna hebben ze op aanwijzingen van de beheerder de Boeddha’s bevrijd. Er is nu een nieuwe tempel voor gebouwd, maar de Boeddha’s nu staan. Deze Boeddha’s hebben een baard en die zou nog steeds groeien.
Als we uitstappen regent het heel hard en van een paar stappen in de regen ben je al goed nat. Op zich is dat niet erg, want het is nog steeds meer dan 27 graden. Na een kort bezoek stappen we de auto weer in. Gelukkig heeft Jantien sandalen aan, want de plas waardoor ze heen moet is net zo diep als haar voeten hoog zijn.
Jett had op de planning voor de lunch de ingestorte tempel, een bezoek aan een theefabriek en een ingelast bezoek aan een papierfabriek en dan lunchen om 1 uur. De papierfabriek schrappen wij van het programma. We hebben wel vaker geschept papier gezien. Na de tempel rijden we naar een theefabriek. We willen graag oolong thee kopen waar Alishan bekend om is. Helaas zijn we nu in de buurt van Sun Moon lake en dat is weer bekend om zijn zwarte thee. Als we bij de theefabriek aankomen blijken ze daar alleen zwarte thee te hebben. We besluiten weg te gaan en eerst naar de lunch te rijden. We rijden naar Puli waar Jett een restaurant weet waar ze heerlijk Italiaans eten hebben. We komen daar om half een aan. Hoe hij zijn oorspronkelijk plan wilde realiseren is ons volkomen onduidelijk. Het eten is erg lekker. Pluspuntje voor Jett. We hebben spaghetti met stukken groente Jantien gewoon en Janneke uit de oven. Zoals gezegd heerlijk. Hier hebben we ook wat oolong thee te koop wat we direct meenemen.
Na de lunch willen we toch nog een andere theefabriek waarvan Jett had gezegd dat we oolong thee hadden. Als we het terrein op lopen zegt Jett te hopen dat ze het hebben en als we binnen zijn komt hij vol zelfvertrouwen vertellen dat ze oolong thee hebben. Het is alleen wel bijna drie keer zo duur als we net hebben gekocht. We maken wat foto’s van de theeplantages in de regen en laten een bezoek aan de fabriek achterwege.
We rijden op weg naar het hotel nog last de Wen Wu tempel. Deze stond ook op ons programma, maar we houden het bij een foto van de buitenkant. Het regent nog steeds en je moet aardig wat trappen op om de tempel in te gaan. Vanaf de tempel schijn je ook een mooi uitzicht over het meer te hebben, maar vanwege de regen is dan nu niet echt zichtbaar.
Sun Moon lake dankt zijn naam trouwens aan de vorm. Volgens Jett is het in de vorm van de Chinese karakters voor zon en maan, terwijl we ook ergens gelezen hebben dat het de vorm van de zon en een halve maan heeft. Het is een stuwmeer dat is aangelegd door de Japanners. Oorspronkelijk was het meer dus veel kleiner.
We rijden door naar het hotel waar we rond drie uur aan komen. De kamer is minder luxe dan in Taichung, maar het is een prima kamer. We hebben elk een tweepersoonsbed, maar wel met een kussen. Terwijl we in de andere hotels steeds een eenpersoonsbed met twee kussens hadden.
Jantien besluit een rondje te gaan lopen en als ze even op weg is wordt het droog. Er is ineens wel over het meer uit te kijken. We zitten in Yuchin township en dat bestaat eigenlijk uit twee straten. Na een rondje komt Jantien Janneke halen en lopen ze gezamenlijk nog een rondje door het dorp. Omdat we eigenlijk nergens een restaurant hebben gevonden, besluiten we weer de 7eleven in te gaan om salade te kopen als avondeten.
Tegen half zes zijn we op de kamer en daar blijven we ook de rest van de avond.

30 juli – Lugang – rainbow village – Taichung

Het eerste wat we deden toen we wakker waren is uit het raam kijken. Het is droog. De wegen zijn ook droog, dus het heeft niet recent geregend. Het tweede wat we doen is de tv aan zetten. Daar zien we beelden van ondergelopen straten en schade aan wegen. Als we naar de kaart op internet kijken blijk de tyfoon Nesat over het eiland te zijn. Het heeft bijna overal goed geregend, behalve waar wij zitten in Tainan. De enige last die wij hebben van de tyfoon is dat we niet naar Alishan gaan, omdat de bergwegen dicht zijn en het bergtreintje niet rijdt.
Om 9.30 gaan we op pad richtng Taichung, volgens Jett een grote stad (2,7 mln inwoners). Tainan vindt hij een kleine stad (1,7 mln inwoners). Het is maar wat je referentiekader is.
Aan de naam Taipei, Taichung en Tainan is af te lezen waar het ligt. “Tai” staat voor Taiwan en “pei” staat voor noord, “nan” voor zuid en “chung” voor midden. Tainan ligt niet het zuidelijkst, Kaohsiung bijvoorbeeld ligt eronder, maar vroeger toen de namen gegeven werden was Tainan de belangrijkste zuidelijkste stad. Er is trouwens ook nog een Taitung aan de oostkust en “tung” betekent dan ook “oost”.
Onze eerste stop is Lugang. De naam betekent “Herten haven” en de naam stamt uit de tijd van de VOC. Toen waren er veel herten in de buurt te vinden, maar nu zijn ze er niet meer. Allemaal afgeschoten tijdens de jacht. De stad heeft een kleine oude kern en staat bekend om zijn handwerkslieden.
Jett heeft moeite met parkeren, hij rijdt een parkeerterrein op, maar vindt het te duur (100 TWD = 3 euro). Hij rijdt 50 meter verder naar een ander parkeerterrein, maar dat is dicht. Dan toch maar naar het eerste parkeerterrein. Na wat overleg met de eigenaar (het is een stuk ommuurde grond naast een huis) parkeert Jett zijn auto.
We steken de straat over en lopen tussen allemaal kleine houten huisjes. In elk huisje zit een ander ambacht. Er is Chinese kalligrafie, patchwork, traditionele leeuwenhoofden voor tempels maken, leer bewerken, enz. We lopen de straat door en kijken op aandringen van Jett in de huisjes. Sommige zijn wel interessant, zoals die leeuwenhoofden, maar bij patchwork en kalligrafie zijn we snel weer weg.
We lopen door een smal steegje een winkelstraat in. Hier zijn alle gebouwen nog in originele stijl. Omdat hier de toeristen voor komen is elk gebouw nu of een winkel of een restaurant. Dat doet niet af aan de charme van het straatje. We spreken met Jett af dat wij naar rechts lopen en de straat (100 m) zelf uitlopen, terwijl hij de auto gaat halen. Terwijl we bij de eerste winkel kijken, staat Jett ineens achter ons. We moeten naar RECHTS en niet naar links lopen. Omdat Jett totaal geen richtingsgevoel heeft, wil dat nog niet zeggen dat wij dat niet hebben.
We hebben 20 minuten voor we bij het einde van de straat moeten zijn. Na 10 minuten zijn we er al en we hebben langzaam gelopen. Terwijl we kijken waar we kunnen wachten komt Jett al aanrijden, dus kunnen we direct instappen.
We rijden direct door naar Taichung, naar een winkelcentrum. Hier kijken we lunch bij een biologisch restaurant wat op de bovenste etage (15e) zit. De bovenste etage is niet zo groot als de rest van het gebouw, dus er is nog een aanzienlijk dakoppervlak over. Op het dak groeien de kruiden die ze hier gebruiken. We hoeven de lunch vandaag niet te betalen, omdat we niet naar Alishan gaan en dus ook niet met het treintje. Je krijgt met dit soort reizen vaak bij calamiteiten geen geld terug, maar proberen ze het op deze manier op te lossen. De lunch is erg lekker met veel groente.
Na de lunch gaan we naar beneden. Er zijn drie liften, twee die op een aantal verdiepingen stoppen en een, de roltsoellift, die overal stopt. Het duurt heel lang voor er een lift komt, omdat de 6e t/m 14e verdieping een parkeergarage is. Al die mensen nemen de lift (de trap hebben we trouwens niet eens gezien).
Helemaal beneden is een park. Jett wil met ons een rondje door het park lopen en daarna spreken we een tijd af zodat wij kunnen winkelen. Wij spreken liever direct een tijd af. Wij zijn gewend veel meer vrijheid te hebben en hier zijn ze gewend dat de gids de gasten van ’s ochtends tot ’s avonds begeleid. Janneke zoekt een mooi plekje op en Jantien loopt een klein rondje. Daarna gaan we het winkelcentrum in op zoek naar een speelgoedzaak. Die kunnen we niet vinden, helaas. Wel is er een Uniqlo, een winkel die Jantien kent van Japan. Hier gaat ze dan maar even kijken.
Iets later dan gepland, want de rij bij de kassa was zo lang, zijn we weer op de 15e verdieping. Hier zit Jett op ons te wachten. De auto staat op de 11e etage en alleen de buitenste twee liften gaan daar heen. Jett is vaker hier geweest en klaagt ook over de liften. Als de verkeerde lift de deuren opent komt het bekende “Please, come!”. Wij geven aan dat die lift niet naar de 11e gaat en het bekende “Oh, sorry” klinkt.
Na we met de juiste lift op de 11e zijn gekomen klikt Jett met zijn afstandbediening om te zien waar zijn auto staat. Hij vergeet werkelijk elke keer waar hij geparkeerd heeft. Hoe hij zijn auto vindt zonder afstandbediening is een raadsel. We stappen in en Jett rijdt de hoek om en parkeert weer. Hij moet betalen. Na het betalen stapt hij in en we rijden naar beneden. Op de 6e etage wordt Jett onrustig en voelt met zijn handen in zijn zakken en kijkt om zich heen. Hij is zijn uitritmuntje kwijt. Oh nee, die is hij vergeten op de 11e etage. We rijden weer naar boven. Boven staan andere mensen bij de betaalautomaat. Zij weten van niets. Jett kijkt rond en bovenop de automaat ligt zijn muntje. Hoera. We rijden weer naar beneden en ruim een kwartier nadat we zijn ingestapt (echt waar) rijden we de parkeergarage uit.
We rijden nu naar “rainbow village”. Chiang Kai-shek streed tegen de communisten van Mao Zedong. Die strijd verloor hij en in 1949 vluchtte hij met zijn aanhangers naar Taiwan. Er werden toen voor de soldaten huisjes gebouwd, oorspronkelijk 1200. De huisjes raakten in verval en veel mensen trokken weg en het land werd door vastgoedontwikkelaars opgekocht. Huang Yung-Fu wilde niet weg, ondanks dat zijn buren al vertrokken waren. Hij begon met schilderen en dat is langzaam uitgegroeid tot een kleurig kunstwerk van 11 huisjes. Het is ontzettend druk met mensen. Ook willen Aziaten altijd een foto met zichzelf erop, dus overal staan mensen voor muren te poseren. De kunstenaar zelf, Huang Yung-Fu, is er ook en deelt kaartjes en handtekeningen uit. Je kan ook met hem op de foto als je wat geld doneert. Na een klein rondje zijn we klaar en gaan we weer naar de auto.
Nog een stop, een voormalig oogziekenhuis, Miyahara. Dit oogziekenhuis is gebouwd door een Japanner tijdens de Japanse bezetting. In 1945, na de verdrijving van de Japanners, werd het een gezondheidscentrum. Na 21 september 1999 werd het gebouw afgekeurd, door de schade van de 921 aardbeving (921 betekent 21 september). Het is hersteld door een ijssalon, die nu hordes mensen trekt. We gaan het gebouw in en het ziet er mooi uit. Het voelt een beetje als een oude apotheek. Op de eerste verdieping kan je ook eten. We besluiten dat te doen, aangezien het al kwart voor zes is. Er is een mooie karakteristieke trap naar boven, maar de man bij de trap vraagt of we niet liever met de lift gaan. Als dat kan, dan graag. Er komt een mevrouw ons halen en we lopen mee. Alleen we zien nergens een lift. Dan gaat de boekenkast open (net het Anne Frank huis) en daarachter is nog een heel gebouw waar alleen de medewerkers komen. Zo kunnen we toch met de lift naar de 1e verdieping.
Het eten is Chinees en we zijn er niet kapot van. We hebben fried rice met gebakken groente, maar vooral die groente is niet zo’n succes. Het zijn allemaal groene groente met weinig smaak en het is al heel snel koud.
Na het eten gaan we naar het hotel. Jett zei dat ze een mooi hotel voor ons zouden boeken omdat we niet naar Alishan kunnen. Het hotel zelf heeft ons ook nog een upgrade gegeven. We zitten op de 18e verdieping en hebben een executive kamer in The Lin. Als we binnen komen is het al heel grootst en luxe opgezet. We krijgen drie kaarten voor de kamer, twee rode en een zwarte. Die zwarte kan je in een gleuf in de lift stoppen en dan kan je naar de 25e verdieping, naar de Sky lounge. Zonder kaart werkt het knopje niet.
De kamer is groot en heel luxueus. Als we binnenkomen en een kaart in de gleuf voor de elektriciteit stoppen, gaan de gordijnen open. We hebben ook een soort inloopbadkamer met twee wasbakken en in de badkamer een douche en wc in zijn eigen hokje. Als je naar de wc gaat gaat de wc-klep vanzelf open. De wc spoelt automatisch door (kan ook handmatig) en nadien gaat de wc-klep weer vanzelf naar beneden. Er staat wat frisdrank in de koelkast en er ligt fruit op de fruitschaal. Dit is allemaal inclusief. We hebben het opgezocht, een nacht in deze kamer kost 241 euro, valt ons gezegd nog mee.
Je kan ook maximaal 5 pagina’s laten printen en dat moeten we nog steeds doen. De laatste dag in Hongkong konden we niet al thuis boeken, want dat kan pas twee weken van tevoren. Leonie en Leo hebben dat voor ons geboekt, maar we moeten de bevestiging nog printen. Na navraag bij de balie blijkt dat je de bestanden naar de conciërge moet mailen en dan komen ze die iets later bij je kamer afleveren. Wat een service.
Als we op de kamer zijn begint het te regenen, jammer want een wand is helemaal van glas en het uitzicht is toch minder mooi met regendruppels op de ramen. Ondertussen is er een tweede tropische storm aangekondigd, Haitang. Deze is niet sterk genoeg om tyfoon te heten, maar het is nog steeds een storm. Deze is gepland om over het zuiden van het eiland te gaan en we zitten nu in het midden. Hopelijk hebben we hier ook geen last van.
Om tien besluiten we het zwarte pasje uit te proberen en een half uurtje naar de Sky lounge te gaan, gewoon omdat het leuk is. Als we uit de lift stappen komt er een mevrouw naar ons toe die ons kamernummer wil weten, 1815 (naast 1811, want 1813 is er niet), en een handtekening van ons wil. We vroegen ons nog af of we niet uit de toon zouden vallen in onze vakantiekloffie, maar de andere gasten zijn in korte broek en op teenslippers. Er staat een koelkast waar je drinken en wat te eten uit kan pakken. We nemen een Sprite en allebei een bakje met stukjes fruit. We gaan zitten en kijken (door de regen heen) naar de lichtjes van Taichung bij nacht.

29 juli – Tainan

Vandaag hebben we een tweede dag Tainan voor de boeg. Dat betekent dat we even geen tassen hoeven in te pakken. We hebben om 9 uur afgesproken, maar we zijn toch wat later. We zien Jett in de lobby zitten en hij zegt wat we rustig aan moeten doen, want we hebben de tijd. Om half tien zitten we in de auto. We gaan als eerste naar de “groene tunnel” zoals Jett het noemt, oftewel de mangrove tunnel. Tainan lag aan een natuurlijke baai, maar die is tegenwoordig drooggelegd. Op die plek is een mangrove bos te vinden. Jett zegt dat we op een vlot moeten en daar kijken we niet zo naar uit, maar het valt heel erg mee. Het lijkt weer erg op een Efteling attractie. We moeten eerst in de rij staan, terwijl er een veiligheidsfilmpje wordt afgespeeld gevolgd door een lied. Daarna gaan we een deur verder en staan we buiten waar we allemaal een reddingsvest aan moeten doen. Er liggen ook grote strooien hoeden als je die wilt. Dan komt het vlot. Het zijn gewoon varende rechthoekige blokken met lossen krukjes op het dek. Op elk vlot staat iemand met microfoon die aan een stuk door praat over wat er te zien. Nou ja, dat denken we, want Chinees verstaan we niet.
We varen rustig langs de mangrovebomen en we zien heel veel kleine krabben langs de kant. Na een stukje varen komen we bij de mangrovetunnel. De bomen zijn zo naar elkaar toe gegroeid dat de takken een tunnel vormen. Het is alleen heel druk op het vlot dus de serene ervaring die vooraf geadverteerd was is er niet. We kijken tegen heel veel selfiesticks aan in plaats van naar de tunnel. Desalniettemin is het een mooie boottocht van een half uurtje. Er is ook een klein museum en daar blijkt dat ze een aantal jaar geleden een oud Nederlands fort hebben opgegraven, fort Zeeburg. Er was alleen bijna niets meer van over.
We rijden hierna naar een hele grote tempel in de buurt. Jett zegt dat er 10 000 kleine supermarktjes zijn zoals de 7eleven en 14 000 tempels. Het is dus makkelijker een tempel te vinden dan een supermarkt. Het aparte aan deze tempel is dat de Boeddha en de bijbehorende beelden zwart zijn. We hebben ze goud, wit en groen gezien, maar zwart zie je niet zo vaak.
Als we weg gaan zien we tegenover de tempel een kleine molen met Nederlandse vlag met niks in de buurt. Het ziet er ook niet naar uit dat je de molen in kan, waarom die daar staat? Geen idee.
Jett wil of nog een apart gebouw laten zien in het nationale park waar we nu zijn. Zijn tomtom zegt alleen de ene kant en zijn mobiel zegt de andere kant. Jett heeft helaas totaal geen richtingsgevoel. Hij rijdt volledig op zijn tomtom en dit is natuurlijk niet de eerste keer dat hij deze plekken bezoekt.
Na een tijdje rondrijden geven wij aan liever verder te willen. Er komt namelijk een Tyfoon genaamd Nesat aan en het zou vanmiddag gaan regenen. We willen liever Fort Zeelandia en het Anping tree house terwijl het nog droog is. Morgen zouden we naar Alishan gaan, maar dat gaat niet door. We hadden daar een treinrit gepland, maar de trein is de komende drie dagen stil gelegd. Ook sluiten ze vaak de weg naar en van Alishan af. Alishan ligt in de bergen en daar is de kans op aardverschuivingen en vallende stenen het grootst. We gaan nu morgen naar Taichung. Het is namelijk het veiligst in een grote staad tijdens een tyfoon, in ieder geval volgens Jett.
We komen om tien over twaalf aan bij Fort Zeelandia wat tegenwoordig Anping fort heet. Het is tussen 1624 en 1634 gebouwd om de handel van de VOC te beschermen. Ook hier zijn alleen de funderingen origineel. Na de Nederlanders hebben de Qing en de Japanners het fort verbouwd en een andere naam gegeven. Het is een aantal jaar geleden door de Japanners gerestaureerd en weer opgebouwd. Er is eigenlijk niets origineels van de tijd na de Nederlanders over. Het museum wat erbij is is best interessant, want ze hebben oude kaarten en schilderijen uit de VOC tijd.
Nu is het tijd voor de lunch. Jantien wil eerst pinnen. Gisteren bij de 7eleven mislukte het steeds, maar vandaag is een nieuwe dag. We stoppen nu bij een pinautomaat van een andere bank. Als we de deur opendoen kan die maar een klein stukje. Achter de deur is een laag schot geplaatst. Dit is voor de tyfoon. Dit moet het water tegenhouden in geval van extreme wateroverlast. Jantien kan zich net naar binnen wringen, maar helaas geen geld. We gaan verder naar een Chinees restaurant waar de serveersters ons op onze wenken bedienen. Tegenover het restaurant is een 7eleven en Janneke gaat alvast het restaurant in en Jantien steekt over naar de 7eleven. Jett vindt het maar niets, hij had ons liever met de auto naar de overkant gebracht. Jantien moet wel heel goed uitkijken met oversteken, want de auto’s rijden hier zo hard. Er is gewoon een zebrapad en verderop een stoplicht, dus de auto’s komen in vlagen. Je kan ook halverwege stoppen, dus wij zien het extreme gevaar niet. Zonder problemen gaat Jantien naar de 7eleven en dit keer komt er wel geld uit de pinautomaat.
We hebben de bestelling net doorgegeven en ons eten wordt al gebracht. Het blijkt een menu te zijn, dus met salade als voorgerecht, hoofdgerecht inclusief soep en eieren en een pudding als toetje. Ook een drankje is inclusief. Als een van ons opstaat komt er direct iemand ons de wc wijzen, ook al hebben we er meerdere mensen die richting op zien lopen. We zijn de enige westerlingen en ze willen ons extra goed helpen. Als we om kwart over twee afrekenen snappen ze in eerste instantie niet dat we ze fooi willen geven, maar na wat handgebaren is het duidelijk. De auto staat voor het restaurant geparkeerd en we moeten alleen de stoep over. Het regent een paar grote druppels maar meer niet. Er komt direct een vrouw aan die een paraplu boven Janneke haar hoofd houdt als ze richting de auto loopt. Jantien voelt ook ineens geen druppels meer en nu blijkt er een tweede vrouw een paraplu boven haar hoofd te houden. Buitengewone service.
Als laatste gaan we het Anping tree house en Tait & Co merchant house gebouwd in 1867 door de Britten. Dit is het hoofdkantoor van een oud handelsbedrijf Tait. Het tree house is een oud magazijn. Het magazijn is helemaal overgenomen door één boom. Het hoofdkantoor is mooi onderhouden en heeft een tentoonstelling over de 17e eeuw, dus veel Nederlandse kaarten. We lopen eerst naar het tree house. Het is eigenlijk het best te beschrijven als een zooitje. Er zijn een paar muren herkenbaar, maar voor de rest in het alleen maar boom. De boom heeft een hoop takken en wortels. Het is niet eens te zien dat het maar één boom is. Na het tree house wil Jett terug naar de auto, terwijl Jantien naar het kantoor loopt. “Oh ja, dat is heel interessant. Ik was het kantoor vergeten.” volgens Jett. Jett werkt zo langzamerhand op onze zenuwen. Hij doet echt zijn best, eigenlijk veel te veel. Als we iets bekijken loopt hij of een stap achter je of staat hij in beeld voor de foto. Als we ergens bij een informatiebord staan leest hij dat om het vervolgens in zijn eigen Engels te vertellen. Op het informatiebord staat onder het Chinees de informatie ook in het Engels en hebben we dus al zelf gelezen. Nogmaals hij bedoelt het goed, maar het is irritant.
Na het Anping tree house zijn we volgens het schema klaar, maar Jett wil ons nog de zoutpannen laten zien. We passen. We willen naar het hotel. Het is nog steeds droog, maar we houden het vandaag voor gezien.
In het hotel gaat Jantien eerst nog even langs de 7eleven om weer salade voor het avondeten te kopen. Het is gisteren wel bevallen en vanmiddag hebben we al zoveel rijst en Chinees gegeten. We zijn er ook achtergekomen dat er in de kelder wasmachines staan, dus Janneke had gisteren niet alles met de hand hoeven te wassen. Alles wat we gisteren vergeten zijn stoppen we nu in de wasmachines. Na een half uur kunnen we de was halen en overal in de kamer ligt nu was te drogen. Er staan ook drogers, maar bijna alle kleding mag daar niet. HEt heel een hele nacht om te drogen en met de airco aan moet dat lukken.
Om tien uur ’s avonds regent het nog steeds niet, maar de beelden op de tv geven wel aan dat de tyfoon ondertussen Taiwan bereikt heeft. Zoals het er nu uitziet komt de tyfoon voornamelijk ’s nachts langs, dus hebben we er hopelijk niet te veel last van.
Link naar satellietbeelden: http://www.cwb.gov.tw/V7e/observe/satellite/Sat_T.htm?type=1

28 juli – Kaohsiung en Tainan

We staan ’s ochtends vroeg op ondanks dat we pas om 9.30 klaar moeten staan. Het ontbijt is namelijk van 6.30 tot 8.00. Het ontbijt lijkt veel op het avondeten van gisteren. Er is iets minder keus en er zijn crackers, maar verder is er witte rijst, groene groente en andere voor ons ondefinieerbare vegetarische gerechten.
Om 9 uur loopt Jantien naar de souvenirwinkel aan de andere kant van het plein om te kijken of ze postzegels hebben. Ze ziet de auto van MyTaiwanTours voor de deur staan. Ze gaat snel weer naar binnen en we pakken alles in. We bellen Jett om te vragen of we moeten komen (Jantien had Jett niet gezien) en als we klaar zijn dan kunnen we gaan. Om 9.15 zitten we in de auto en rijden we richting Kaohsiung. Gisteren hebben we daar niet meer gezien dan het Britse consulaat en er is meer te zien.
Als eerste gaan we naar “Formosa Boulevard Station” hier is een glazen plafond als monument van de opstand tegen de regering. Bij het station was het kantoor van de krant van de oppositie toen Taiwan nog geen democratie was. Er waren verkiezingen belooft, maar die werden op het allerlaatste moment afgeblazen. De mensen zijn toen massaal de straat op gegaan en naar het plein voor het kantoor van de oppositie gegaan. Hier is toen de democratie geboren, of in ieder geval zo zien de Taiwanezen dat. Het is een mooi plafond, alleen slecht om op een foto te krijgen.
Formosa is trouwens de naam die een Portugees schip aan Taiwan heeft gegeven in 1583. Het schip voer langs en noemde het “prachtig eiland” of op zijn Portugees “Ilha Formosa”.
Hierna gaan we naar het Lotus meer. Om dit meer zijn wel 40 tempels en andere heiligdommen te vinden, we gaan er naar drie. De eerste is de draak en tijger pagode. We hebben gisteren geleerd dat we door de drakenpoort naar binnen moet en via de tijgerpoort er weer uit. De pagodes zijn heel kleurrijk en wij vinden de tijger sprekender dan de draak. Als we vragen om een foto bij de tijger, probeert Jett ons om te praten voor een foto bij de draak. Oplossing, we maken gewoon twee foto’s, een bij de tijger en een bij de draak. Om bij de pagodes te komen moet je een zigzagpad met 9 bochten nemen. Negen staat voor eeuwig en is Chinees / Taiwanees bijgeloof. Je moet door de bek van de draak naar binnen. Je kan dan via een bruggetje naar de andere pagode en via de bek van de tijger er weer uit. Jantien loopt ook naar de 5e verdieping (100 treden) om een foto van de zigzagbrug te maken.
We lopen naar de volgende tempel, terwijl Jett de auto ophaalt en ons zo komt ophalen. Deze tempel is een grote draak met o.a. een Bodhisattva erop. Je kan door de bek naar binnen en dan kronkelend trap op en af door de draak heen lopen. Op de zijkanten zijn een heleboel verhalen afgebeeld, heel apart. Janneke en Jantien kunnen nu zeggen dat ze een wandeling door een draak hebben gemaakt. Er is ook een vijver met heel veel schildpadden. In eerste instantie lijken ze snep, want ze doen niet zo veel, maar ze leven echt. We worden opgehaald door Jett en rijden verder naar een heel groot standbeeld van een krijger. Janneke geloof het wel even en Jantien stapt uit voor de foto.
We gaan naar een winkelcentrum om te lunchen. We bestellen een kipburger via een placemat met plaatjes en gaan later nog even op de speelgoedafdeling kijken. Helaas geen Roy de brandweerauto, wel de politie maar die heeft Leonie al. Hebben we nog steeds een ding op het boodschappenlijstje van Leonie open staan. Wel ziet Janneke de twee ontbrekende karakters van Super Wheels die ze nog miste. Hoe we het allemaal mee in de tassen gaan krijgen is nog een raadsel, maar we hebben ze wel gekocht.
We rijden nu door naar Tainan. De VOC heeft in Tainan gezeten en er zijn nog twee forten min of meer van bewaard gebleven. We gaan als eerste naar Chickan Towers, dit is gebouwd op de fundering van Fort Provintia. Dit is gebouwd in 1653 en toen lag het aan zee, nu ligt het midden in het oude centrum en de zee is een behoorlijk stuk weg. Op de funderingen hebben de Ming, Qing en Japanners hun eigen gebouwd gezet. Nu staat er een tempel. Op de bordjes in het fort, die allemaal in het Chinees zijn, staat dat de Nederlanders in eerste instantie voor de handel kwamen, maar vrij snel scholen voor de inheemse bevolkingen hebben opgezet. De tweede tempel wordt daarom gewijd aan scholing. Van het fort is nu nog een maquette, de fundering, de oude ingang en een put te zien.
Nu staat nog “Blueprint Cultural & Creative park” op het programma. Dit is door de overheid opgezet om de jongeren dingen te laten maken, nu de maakindustrie uit Taiwan verdwijnt. Het is dus een plek waar kunstenaars hun werken kunnen laten zien en verkopen. We rijden er wel langs, maar houden het voor gezien. Op naar het hotel.
Bij boeken is ons gevraagd hoeveel sterren onze hotels moesten hebben, drie, vier of vijf? Drie vonden we voldoende, schoon, een badkamer en een goed bed is voldoende. We hebben een aantal vier sterren hotels op hte programma omdat de reisorganisatie daar deals mee heeft, maar in Tainan dus niet. Aan niets is te zien dat dit een van de minderen hotels moet zijn. Er komt direct iemand de tassen ophalen, de deur wordt voor je geopend en de kamer is erg ruim met twee stoelen, een bureau, grote tv en twee grote bedden. Hier houden we het wel twee nachten vol.
Anderhalf uur later om 6 uur wordt Jantien opgehaald om naar de “night market” te gaan. Janneke blijft in het hotel en gaat wat shirts en broeken wassen. We rijden naar een verlaten terrein waar blijkbaar normaal de night market is. Jettt zegt dat ze rouleren en zoekt op zijn telefoon op waar de markt nu is. Het is een stuk rijden en kwart voor 7 zijn we er. Nu moeten we alleen parkeren en dat gaat ook heel moeilijk. We hebben net afgesproken als deze laatste poging geen parkeerplek oplevert dan we dan teruggaan als we de auto toch kunnen parkeren. De night market is heel druk. Er zijn stalletjes met kleding, speelgoed, een soort flipperkasten waar je een balletjes wegschiet en kijkt op welk getal het balletje komt en dat bepaald je prijs. Ook is er heel veel eten. Het eten is alleen niet aan Jantien besteed. Ze heeft niet zo de behoefte op kippenvoeten, varkensbloed of stink tofu te proberen. We maken een rondje over de markt en houden het dan voor gezien. Jett kan niet zoveel eten aan Jantien slijten. Hij vraagt zich af wat we dan moeten eten en Jantien vraagt om bij de 7eleven te stoppen. Daar koopt ze twee salades en twee bakken fruit, dit is een prima maaltijd weten we uit ervaring (zie Japan). Om half negen zitten we aan ons avondeten, maar is het lekker, gezond en vult goed.