Vanochtend mochten we ons weer van de vloer omhoog hijsen, aangezien we op matjes op de grond geslapen hadden. Het slapen is het probleem niet, het opstaan gaat wat moeilijker. We pakken alles grondig in en zorgen ervoor dat er zoveel mogelijk in de hoofdbagage zit. We moeten vanmiddag namelijk lopend de ferry op en af, dus wil je niet teveel tassen hebben.
Om kwart voor negen verzamelen we in de lobby en zetten onze tassen bij elkaar in de hoek. We gaan eerst met het openbaar vervoer naar Umi no Jigoku, een zeehel oftewel een grote warmwaterbron. Als je de bus inkomt moet je een nummertje trekken, hier staat het nummer van de halte op. Vooraan in de bus is een groot scherm waar alle nummers op staat met een prijs eronder. De prijs is de ritprijs tot dan toe. Wij hadden nummer 17, dus het bedrag onder 17 is wat wij moesten betalen als we er op dat moment uit wilden.
De bankjes in de bus zijn wel gemaakt voor de Japanners. Ze zijn behoorlijk smal en de beenruimte houdt ook niet over. Na een rit van een half uur stappen we uit. We moeten nog een behoorlijk stuk omhoog lopen voor we bij de zeehel zijn. Deze bestaat uit een vijver met lelies, een vijver met borrelend rood water en een vijver met stomend blauw water. Ook is er een winkel en iedereen vind dat eigenlijk het leukst. Ze hebben daar hele leuke spullen en bijna iedereen koopt wel iets. Voor de winkel staat een ijsjes automaat. Daar kan je voor 120 yen (ca. 1 euro) een ijsje uithalen. In Japan staan heel veel automaten, je kan ongeveer geen 100 meter lopen zonder er een tegen te komen.
We gaan weer met de bus terug en stappen rond 12 uur uit. We vertrekken weer om 13 uur en Ben adviseert iedereen iets bij de 7eleven te halen, maar wij lopen door naar de Italiaan. We bestellen twee pizza’s. De bediening is nog sneller dan gisteren en binnen 10 minuten staat alles al op tafel. Om half een lopen we al weer terug naar het hotel.
We gaan met drie taxibusjes en twee taxi’s naar de boot. Als Janneke en Jantien naar buiten komen worden ze door een enthousiaste taxichauffeur naar zijn taxi geloosd. Zodra hij drie man in zijn taxi heeft, Roderick stap nog bij ons in, rijdt hij weg. De rest is nog aan het inladen. We moeten ongeveer vijf minuten wachten bij de boot, voordat de rest er is. Het is nu kwart over een en de boot vertrekt om twee uur. We moeten dus nog een half uur wachten voordat we de boot op mogen.
Om op de boot te komen moeten we alleen een vrij smalle ijzeren trap op. Zodra Jantien de trap ziet moet ze even slikken, want rugzak, schoudertas en de tas van Janneke is toch wat veel. Freddy die in de buurt loopt biedt aan om de tas van Janneke te dragen.
Op de boot zetten we al onze bagage naast een trap en gaan Janneke en Jantien op de stoelen ernaast zitten. we hebben een groot raam van vloer tot plafond, zodat we goed naar buiten kunnen kijken. De overtocht duurt 2,5 uur. Bij aankomst zien we alleen dat ze moeite hebben om de trap aan te sluiten. Na een kwartier klooien besluiten ze iedereen via de interne trap naar beneden te sturen en via het auto dek van boord te laten. Bij de trap staat Freddy te wachten om de tas van Janneke weer de trap af te dragen. Erg fijn, zulke behulpzame reisgenoten.
Het is nog een uur rijden naar Matsuyama. Als we aankomen blijkt dat ons hotel in de steigers te staan, maar wij krijgen een kamer met een raam aan de achterkant, dus hebben we er geen last van.
Om kwart over zeven gaat er een groep met onder andere Jantien met het trammetje naar de Dogo onsen. Als we uitstappen is het bijna acht uur daar wachten we even op. Er staat namelijk een klok die elk uur helemaal uitvouwt met allerlei poppetjes en muziek. Na een paar minuten is de show over en wordt het weer een normale klok. We lopen door naar de onsen en daar zie je allemaal Japanners lopen in een yukata (katoenen badjas) op weg naar of van het badhuis. Wij besluiten een restaurant te zoeken. We komen terecht bij een sushi restaurant waar iedereen een verzameling sushi bestelt. Bij de tweede hap blijkt echter dat ze wasabi tussen de rijst en de vis hebben gesmeerd net als je boter op een boterham smeert. Dat viel even tegen. Om tien voor tien gaat Jantien met zes anderen terug met het trammetje. We hebben alleen niet helemaal waar we uit moeten stappen, maar met behulp van de Japanners lukt het. We lopen nog even langs de supermarkt en proberen dan de korte route van Jules naar het hotel. We komen ook bij het hotel aan, maar alleen aan de achterkant en daar zit geen deur. Terwijl we over een muurtje kijken naar de weg die we eigenlijk moeten hebben komen de anderen met Ben langslopen die een tram later hadden genomen. We lopen een stukje terug om naar ons hotel te gaan en komen dan langs een dansstudio waar ze aan het oefenen zijn. Je kan het van buiten zien en we mogen naar binnen. Er komt een vrouw die goed Engels praat en die verteld dat het een mix is tussen traditioneel Japans dansen en hiphop, dat ze oefenen voor een festival in oktober, dat ze dat gaan winnen want vorig jaar waren ze tweede en dat de groep uiteindelijk uit 140 mannen en vrouwen bestaat, al waren er nu lang niet zoveel aan het oefenen. Na een paar minuten zijn ze klaar met oefenen en nemen we afscheid en lopen door naar het hotel.
vrijdag 19 juli van Aso naar Beppu
Om 7 uur gaat de wekker. Het slapen op de grond viel mee, al was het best hard. Het opstaan ’s ochtends vroeg valt nog het meest tegen. Op weg naar de wc en wasbakken kom je al de halve groep tegen. Het heeft iets weg van een camping op deze manier. We pakken de spullen in en eten als ontbijt de mandarijnen en perziken op sap die we van de Japanse mevrouw in Nagasaki hebben gehad. De perziken op sap blijken echter perziken in gelatine te zijn. Het is minder zoet dan verwacht en vult vanwege de gelatine uitstekend.
Om half negen rijden we weer verder. We gaan naar de Krater van de vulkaan Aso, eigenlijk heet hij anders, maar de Japanners noemen hem vulkaan Aso. Het hotel en ook de vulkaan liggen in een oude krater. Rondom zie je ook overal een bergrand, dat is dus de kraterwand met een doorsnede van 128 km.
Eerst stoppen we om vanaf een afstand een foto te kunnen maken. De vulkaan rookt goed en de Japanners bij het uitkijkpunt voorspellen niet veel goeds. We rijden desalniettemin toch door naar de parkeerplaats. Daar krijgen we te horen dat je wel naar boven kan, maar niet bij de katerrand kan komen. Je kan op twee manieren naar boven, lopend via de weg of met een kabelbaan. Jantien besluit de kabelbaan te nemen en Janneke blijft beneden vanwege haar astma. Als we net boven aankomen met de kabelbaan, willen we doorlopen naar het uitzichtpunt waar je wel mag komen. We worden echter tegengehouden door de reisbegeleider van de Belgisch Koning Aap groep, die we steeds tegenkomen. Hij zegt dat ze aan het meten zijn en we misschien zo meteen wel naar de kraterrand mogen. Na een paar minuten wachten wordt het gebied vrijgegeven en mensen rennen naar de kraterrand alsof er gratis gingen worden weggegeven. Het zwavelmeer is helemaal “opgedroogd” en er komt een behoorlijke hoeveelheid rook uit de vulkaan. Volgens de reisbegeleider is het zicht zelden zo goed. Het stinkt er gelukkig niet zo erg, maar langzaam komt er wel een beetje hoofdpijn opzetten. Tijd om weer weg te gaan. Jantien loopt samen met Evie naar het uitzichtpunt, maar daar is niet veel te zien. We besluiten weer naar de kabelbaan te gaan. Net als we het station inlopen komt de Belgische groep met de mededeling dat de kraterrand weer gesloten is. We nemen de gondel weer naar beneden en om kwart voor elf rijden we weg.
Rond een uur of twaalf stopt de chauffeur en Ben vertelt dat de chauffeur een uitkijkpunt heeft gemist en dat we nu teruggaan naar dat uitkijkpunt. Het is een kwartier terugrijden voor we bij het uitkijkpunt zijn. Het is een mooi uitzicht, maar volgens de reisgenoten en ons niet de moeite waard om voor terug te rijden (zie foto).
Kwart voor een zijn we bij Kurokawa, het dorpje waar we gaan lunchen. We hebben tot drie uur de tijd, dus voor de mensen die hier van een onsen, badhuis, gebruik willen maken kan dat. Twee mensen uit onze groep besluiten dat ook te doen. Het dorpje ligt alleen laag bij de rivier, terwijl de grote weg een stuk hoger ligt. We moeten eerst een aantal trappen af en daarna loopt de weg nog behoorlijk steil naar beneden. Eenmaal in het dorpje aangekomen is de weg parallel aan de rivier en relatief vlak. We gaan wat eten bij een restaurant waar in groepjes van vier of vijf in een klein kamertje worden gezet. Als deur hangt er een lap stof die alleen de bovenste helft van de deuropening bedekt. In zo’n kamertje zijn er langs de rand banken met kussens erop en een tafel in het midden. We bestellen allemaal een hamburger, maar er blijken er nog maar twee te zijn. Wij besluiten er een te delen en een salade erbij te bestellen. Het eten smaakt heerlijk. De salade is zeer divers al weten we niet precies welke groente er in zit. De hamburger smaakt perfect en is ook nog eens opgemaakt met een hoop groente eromheen.
Als het tijd is om naar boven te gaan vraagt Janneke of er niemand is die of met de auto kan brengen. De mensen van het restaurant bellen een taxi, die even later komt. In drie minuten zijn we boven, iets wat anders minstens 20 minuten geduurd had. Het is echter pas kwart over twee terwijl we om drie uur bij de bus moeten zijn. Een groot deel van de groep is al boven. Als de bus om kart voor drie komt, zijn we er allemaal al en rijden we direct weg.
We stoppen nog even bij een winkeltje met allemaal “antiek”. Alles staat vol met kopjes, beeldjes, vazen en andere zooi. Je kan er bijna niet tussendoor lopen, omdat je bang bent dat je iets raakt. Na een korte stop gaan we weer verder en rond half zes zijn we bij het hotel. We blijken de enige te zijn die naar het “zandbad” willen. Dit is een oude onsen, waar je onder geharkt met zand wordt. Om half zeven wijst Ben ons de weg. Daar aangekomen blijkt dat de Belgische groep meer enthousiastelingen had. Ze staan net onder de douche en vonden het heerlijk. We hebben allebei een katoenen badjas gekregen en die moeten we aantrekken met niets eronder. We gaan een kamer verder en daar staan twee vrouwen klaar met harken. Ze hebben al een klein beetje een kuil gegraven en er ligt een blok hout waar je hoofd op moet liggen. We gaan in het zand liggen en de dames beginnen ons enthousiast in te harken met zand. Het zand is zwart, erg korrelig en warm. Als snel voel je het gewicht van het zand op je lijf drukken. Als we helemaal, op ons hoofd na, onder het zand liggen moeten/mogen we tien minuten blijven liggen. De dames komen halverwege nog vragen of alles goed gaat, maar we liggen wel lekker. Na de tien minuten moeten we eruit. We gaan terug naar de kleedkamer waar we onder de douche gaan staan. Eerst met badjas en later zonder. Het valt tegen om al het zand weg te spoelen.
Loom en warm gaan we daarna op weg naar de Italiaan. Jantien bestelt een pizza, met wat blijkt een ultradunne bodem. Hij smaakt heerlijk. Ook de spaghetti van Janneke valt in de smaak. De limonade kan je zelf halen en bij blijven vullen. Je moet eenmalig 200 yen daarvoor afrekenen (1,60 euro). Als toetje nemen we een bolletje vanille ijs met een schijf mango.
Als we terug in het hotel zijn is het lage tafeltje tegen de muur gezet en zijn er twee bedden opgemaakt. Helaas is het vannacht weer op de grond slapen. Het is leuk voor de ervaring, maar ik zal het niet erg vinden als we morgen weer een echt bed hebben.
donderdag 18 juli Nagasaki naar Aso
Om half zeven gaat de wekker. We moeten alles nog inpakken, dus daar beginnen we meteen mee. Iets na zeven uur gaat Jantien sandwiches halen voor het ontbijt. De winkel zou vanaf zeven uur open zijn en dat was ook zo. Iets voor 8 uur zijn we beneden, maar er is bijna niemand. Blijkbaar waren ze al naar de bus gelopen. Ben komt ons iets later ook halen. We hebben nu een kleinere bus. Vorige keer had iedereen twee stoelen, maar dat kan hier niet. Er is ook niet genoeg ruimte om alle bagage onderin te krijgen, dus wordt de achterbank ook gebruikt.
Om kwart voor tien zijn we bij het plaatsje Unzen. Dit staat bekend om zijn warmwaterbronnen. Als we het stadje binnenrijden ruik je de rotte eieren lucht al. Je kan een korte of lange wandeling maken, maar wij kiezen voor de korte, die zwavellucht kan ons niet echt bekoren.
We rijden hierna door om met een ferry de baai oversteken. De Japanners zijn nogal stipt en we varen dan ook netjes om half twaalf weg. Ongeveer een half uurtje later komen we aan de andere kant van de baai. Hier eten we wat en daarna gaan we op een klein bootje dolfijnen spotten. Volgens Ben zitten ze er altijd en dat was vandaag ook zo. We zwommen vrolijk langs en onder de boten door. Er was een kleintje die af en toe een sprongetje uit het water maakte. Onze thermometer is vandaag voor het eerst ’s middags onder de 30 graden gebleven en wel 29,5. De luchtvochtigheid is wel naar 68% gestegen. We merken hier echter weinig van, want de bus heeft airco, bij de lunch zaten we in de wind en op de boot was natuurlijk ook genoeg verkoeling.
Om drie uur rijden we weer verder. We stoppen nog even bij een uitzichtpunt over de vijf bruggen van het Amakusa National Park, alleen kunnen we er maar drie zien. Volgens de reisbegeleider Ben hebben we geluk, want het is zelden zo helder. Normaal is het heiig en kan je niet ver kijken, maar nu hebben we een fantastisch uitzicht over het park.
Met nog een sanitaire stop rijden we nu door naar Aso. Hier overnachten we in een riokan, een typische Japanse herberg. Iets voor zeven uur komen we hier aan. De kamers bestaan uit tatami matten met een klein laag tafeltje. In de kast liggen matjes die als bed dienen. Zodra je binnenkomt moet je je schoenen uit doen en kan je de klaar staande slippers aantrekken. Met deze slippers mag je alleen op de houten vloeren lopen, want bij de tatami matten moeten ook die uit. Als je naar de wc wilt, moet je je slippers vervangen door de slippers die bij de wc staan. Je blijft schoenen/slippers wisselen.
Kwart over zeven kunnen we aanschuiven voor een typisch Japanse maaltijd. Het lijkt nog het meest op gourmetten. In het midden van de tafel is een grill en er liggen allemaal stukjes vlees en groente die we erop kunnen leggen. Ook heeft iedereen een heleboel andere schaaltjes met van alles en nog wat. Bijna iedereen heeft ook zijn kimono (het is eigenlijk geen echte kimono, maar een Japanse badjas, waar ik de naam van kwijt ben) aangetrokken, die in de kast in de kamer met de matjes ligt. Het ziet er grappig uit. De tafels zijn traditioneel laag en echt gemakkelijk zit het niet. Toen Ben een stoel (ook een lage) voor Janneke ging regelen heeft hij er zelf ook maar een genomen. Het eten smaakt heerlijk al weten we niet altijd precies wat we gegeten hebben. Na het avondeten is het in principe tijd voor een bad in het badhuis, alleen het gemeenschappelijk bad is zowel bij de vrouwen als bij de mannen niet gevuld. Er zijn wel twee kleine baden beschikbaar, maar daar kan je maar met hooguit drie mensen in. Wel zijn er douches. Jantien besluit om alleen gebruik te maken van de douche en loopt met een camping gevoel met haar handdoek richting de douches. Na een korte douche is het tijd om te kijken hoe een nacht op de grond zal slapen.
woensdag 17 juli Nagasaki
Vandaag is echt vakantie. We hebben wel een wekker gezet, maar als die afgaat besluiten we hem gewoon te negeren. Janneke heeft Jantien gedurende nacht heel vaak haar telefoon zien pakken om te kijken hoe laat het is. Dat betekent dat we beide weinig hebben geslapen. Om 9.45 uur gaan we uiteindelijk ons bed uit. Bij de lift, op weg om ontbijt te halen, blijken we niet de enige te zijn die wat langer zijn blijven liggen. Om half twaalf gaan we met de taxi naar Glover Garden. Evie en Tisa die ook die kant op gaan, gaan mee in de taxi. De taxichauffeur trekt zijn handschoenen aan als Jantien de deur open doet om te vragen of hij ons naar Glover Garden wil brengen. Hij ziet er zo met witte handschoenen heel netjes uit.
Glover garden is een verzameling van een aantal historische (westerse) gebouwen gesitueerd op een heuvel met mooi uitzicht over de haven. Thomas Glover was een Schot die veel heeft betekend voor de modernisering van Japan in de 19e eeuw, vooral in de scheepsbouw en kolenmijnbouw.
Het nadeel van Glover garden is dat het op een heuvel ligt, dus we moeten aardig wat trappen en steile hellingen op om bij de ingang te komen. En dan zijn we er nog niet, want de uitgang is het laagste punt van het openluchtmuseum. Er zijn hellingen gemaakt voor rolstoelgebruikers, maar die zijn zo steil dat we ons afvroegen of rolstoelgebruikers hier blij van worden.
De zon schijnt vandaag weer volop, 33 graden en 62% luchtvochtigheid, dus we doen het rustig aan en gaan regelmatig op een bankje zitten om te genieten van het uitzicht.
Om een uur of twee gaan we weer terug naar het hotel, waar we wat lezen en slapen. Om vijf uur gaat Jantien er op uit om een bijbel en een wiskundeboek in het Japans te kopen. De receptie heeft ze op een kaartje twee boekenwinkels aangegeven. Parallel aan de weg waar ons hotel aan ligt is een enorme winkelstraat en daar zijn ook de boekwinkels. Het probleem is alleen de communicatie. De eerste boekwinkel heeft ze snel gevonden, maar ze lopen naar het tijdschriftenrek als Jantien om een bijbel vraagt, daar gaat iets mis. Jantien vraagt nogmaals om een bijbel, maar slaat nu een kruisje. De verkopers snappen het meteen en lopen naar een ander deel van de winkel. Ze pakken een boek met plaatjes uit de bijbel. Op de voorkant staat in het Engels “The Holy Bible” dus dit zal wel goed zijn. Waarschijnlijk is het een kinderbijbel, aangezien er geen verzen genummerd zijn. Nu wil Jantien nog een wiskundeboek, maar “mathematics” kennen ze ook niet. Ze schrijft op een blaadje: 1 + 1 = 2 en f(x) = x^2 + 6x. Dit snappen ze wel, maar ze maken een kruis met hun armen, wat betekent dat ze het niet hebben. Op naar de volgende winkel. Daar kijken ze een beetje vreemd naar het blaadje met mijn som en formule, maar nadat Jantien zegt dat het een “study book” is, loopt de verkopers direct naar een schap. Hier staan inderdaad wiskundeboeken. Het niveau is alleen moeilijk in te schatten, want sommige dingen leren we in Nederland in klas 2 en andere pas in 6 VWO en alleen bij wiskunde B.
Jantien gaat terug naar het hotel en gaat daarna samen met Janneke wat eten. We waren van plan om daarna nog met een kabelbaan naar een uitzichtpunt te gaan, maar besluiten om dat niet te doen. We hebben allebei een beetje een vreemd hoofd. Niet echt hoofdpijn, maar een onaangenaam gevoel. We gaan gewoon vroeg naar bed.
dinsdag 16 juli Nagasaki
Vanochtend ging de wekker om half acht. Jantien heeft voor het eerst de hele nacht kunnen doorslapen. Janneke was dit al gelukt, maar de jetlag bleek hardnekkiger bij Jantien. Voor het ontbijt is Jantien weer op zoek gegaan naar een convini, maar die bleek niet in de buurt. Wel zit er schuin tegenover het hotel een soort broodjeszaak. Daar heeft ze wat sandwiches en sinaasappelsap gekocht als ontbijt. Hoewel we niet vaak ontbijten met een sandwich met tomaat en aardappel smaakte het goed.
Om 9 uur stond iedereen in de lobby klaar. Janneke ging met de taxi naar het Atoombommuseum, terwijl de rest met een omweg ging lopen. De eerste stop was het postkantoor, aangezien sommigen weer moesten pinnen. Begin van het jaar kon je nog bij elke pinautomaat pinnen als buitenlander, maar nu kan dat alleen nog bij de postkantoren.
We liepen door naar de haven en kwamen onderweg Dejima tegen. Dejima, wat nu helemaal ingesloten is door land, was vroeger een eiland. Hier woonden de Nederlanders toen zij het alleenrecht op handel hadden met een verder totaal van de buitenwereld afgesloten Japan.
In de haven ligt een replica van een oud schip, dat Nederland aan Japan heeft geschonken en het eerste opleidingsschip voor de marine was. Dit schip voer vroeger in het park “Huis ten Bosch”, maar is tegenwoordig vervangen door een mangaversie, die volgens Ben (de reisbegeleider) veel meer bezoekers trekt.
We namen de tram richting het Atoombommuseum. Tijdens het laatste stukje lopen gaf Ben ons een kort geschiedenislesje over de twee atoombommen die op Japan zijn geworpen. Bij het museum zagen we Janneke weer. Het museum is niet groot en bestaat uit veel voorwerpen die beschadigd zijn door de atoombom. Ook geven ze aan waar de bom is gevallen en wat voor schade dat aan de gebouwen heeft aangericht. Het eindigt met een opsomming van feiten over de atoombom sinds de tweede wereldoorlog. Het anti-atoombom-sentiment is duidelijk voelbaar.
Na wat gedronken te hebben in het museum gaat iedereen zijn eigen weg. Wij gaan eerst naar het Vredesbeeld. Dit staat in het vredespark, alleen zijn de bordjes niet heel eenduidig. We lopen er, blijkt later, wel in een directe lijn heen. Het beeld vinden we niet echt mooi. Het is een man die een vinger opsteekt en zijn andere arm horizontaal houdt. De verhoudingen kloppen echter niet en doet afbreuk aan het beeld.
We lopen verder richting de Urakami Kathedraal, deze zien we al van een afstand liggen. Halverwege tussen het vredespark en de kathedraal gaan we even zitten in de schaduw op een bankje bij een speeltuin. De kerk is een markant gebouw, wat ook veel terugkomt op souvenirs, maar de binnenkant is redelijk eenvoudig.
We lopen terug naar een “fruitrestaurant” waar we op de heenweg langsgelopen waren. Fruit is heel duur in Japan. Een trosje druiven is bijvoorbeeld 15 euro en een perzik 3 euro per stuk. In dit restaurant verkopen ze alleen fruit en fruitsappen. We bestellen een portie watermeloen en ananas en twee ananas smoothies. Die laatste worden ananas-frambozen smoothies, die heerlijk smaken. Net voor ons in een Japanse mevrouw de winkel/restaurant in gelopen en is aan een klein barretje gaan zitten. Wij gaan ernaast zitten en de probeert een gesprekje met ons aan te knopen. Het is volkomen hilarisch omdat die vrouw alleen maar Japans blijft praten. We krijgen een chocolaatje van haar aangeboden wat ze eerst op een servet legt en dan naar ons schuift. Met behulp van pen, papier en handen komen we erachter dat de vrouw 82 is en haar pols gebroken heeft. Ze ziet er echter veel jonger uit. Ze blijft ook steeds naar Jantien en dan naar het haar eigen ogen en wangen wijzen. Later komt er een jonge meid bij die ons vermoeden inderdaad bevestigd. Ze vind de rode blos en blauwe ogen van Jantien zo mooi. Als we naar de kassa lopen om af te rekenen krijgen we allebei een zakje met 5 mandarijnen van de verkoopster en zij gebaart dat we die van de oude vrouw hebben gekregen. We besluiten een perzik en een oranje vrucht waar we de naam niet van kennen voor die vrouw te kopen. Terwijl wij afrekenen krijgen wel allebei ook nog een zakje met perzik op sap aangereikt, ook gekregen. Als wij de twee vruchten aan de vrouw geven is ze helemaal verbaasd, maar neemt het dankbaar aan. Ze loopt met ons mee naar de deur terwijl ze buigend dankjewel blijft zeggen. Een erg vermakelijk lunch.
We nemen de taxi naar het hotel, waar we de kaart pakken en we gaan op weg naar Dejima. Het is niet groot, maar er woonden ook maar zo’n 15 Nederlanders. Bij binnenkomst krijgen we direct de Nederlandse vertaling aangeboden. Alle bordjes zijn in het Japans en Engels, maar de stemmen van de Nederlandse animaties zijn wel Nederlands, net zo als de Japans animaties Japans spreken. Bij de informatiefilm waren er koptelefoon beschikbaar en die kon je op Nederlands instellen.
Vooral het huis van het Opperhoofd was mooi aangekleed met meubels uit die tijd. Ze zijn duidelijk nog bezig om alles verder te restaureren. Het eiland is in eerste instantie voor de Portugezen gebouwd. De Portugezen woonden in Nagasaki en dreven handel met de Japanners. Ze hadden echter ook zendingsdrang en dat beviel de Japanners niet. Er werd besloten dat ze op een apart stukje grond moesten wonen en toen hebben ze het eiland Dejima aangelegd. De Nederlanders woonden op dat moment nog tussen de Japanners, maar in een andere stad. Toen er werd besloten Japan volkomen van de wereld af te sluiten gingen de Portugezen weg en kregen de Nederlanders het eiland “aangeboden”. Ze moesten hier omgerekend ruim 1 miljoen euro huur per jaar voor betalen, maar blijkbaar was dat het waard. Ze mochten niet van het eiland af, ze mochten geen Japans leren en niet te lang blijven. Er woonden zo’n 15 Nederlanders, alleen mannen, want vrouwen mochten niet. Via tolken, een beroep wat van vader op zoon ging, werd er gecommuniceerd. Alleen ten tijden van Napoleon bleven de Nederlanders langer, aangezien ze niet afgelost konden worden. Een aantal van die mensen heeft toen wel Japans geleerd.
Rond vijf uur gingen we weer richting het hotel. Hier hebben met het thuisfront geskyped en de was gedaan. Om 7 uur gingen we eten bij het restaurant net naast ons hotel. Het eten was goedkoper en beter dan gisteren. Als toetje hebben we een waterijsje gehaald. Op de verpakking stond alleen Japans en het plaatje liet een licht roze ijsje zien, dus dat moest goed zijn. Toen we het uit de verpakking haalden was het echter bruin en bleek het zoute bruinen bonen ijs te zijn. Niet echt een succes.