Vanochtend moesten we weer om 7.00 op en om 8.00 vertrokken we. De eerste stop maakten we bij twee zogenoemde dode steden. Dit zijn Byzantijnse steden die al een aantal jaar verlaten zijn. Bij de eerste stad stopte de bus niet echt in de buurt. We moesten het laatste stuk lopen. De weg liep aardig op en neer en slingerde lekker. Als eerste stopten we bij een huisje met een piramidevormig dak. Hier werden de priesters begraven. We maakten wat foto’s en liepen door naar de tombes. Jantien wachtte met 3 anderen tot er niemand meer voor stond om een goede foto te maken en daarna liepen we met z’n vieren verder. Al snel zagen we de anderen niet meer en liepen maar gewoon door. Aan het eind van de weg was een oude kerk en we verwachtten dat ze daar wel zouden zijn. Bij de kerk zagen we eerst niets, maar later hoorden we wel wat stemmen. We zijn toen via een onhandige route over grote stenen de kerk ingeklommen om snel wat foto’s te maken, want toen wij er eindelijk waren vond de gids het al weer tijd om te gaan.
De tweede stad was iets compacter en er waren bijna geen bomen. De gids vond dat wij nu experts waren en wij moesten maar zeggen wat de gebouwen voorstelden. We waren erg slecht in raden. We roepten van alles door elkaar en vaak had 1 iemand het wel goed. Deze stad waren ze ook aan het restaureren met hele witte blokken. Die verziekten het beeld van de oude gebouwen. Hier was wel duidelijk nog een stad te zien.
De volgende stop was een Romeinse zuilengang. Het zal wel meer geweest zijn, maar nu stonden er vooral nog veel zuilen. De gang was lang en de eerste zuilen waren glad en het laatste stuk hadden ze gedraaide groeven. Deze zie je niet zo vaak en waren leuk om te zien. Het leken net grote boren. Aan het eind van de zuilengang was een restaurant waar we gingen eten. Er waren Arabische pannenkoeken met kaas, munt, paprika en tomaat. Dit waren veel te veel smaken door elkaar voor zowel Janneke als Jantien en we waren dus na een paar happen klaar. Om het te compenseren hebben we vele flesjes sap opgedronken.
Nu moesten we weer een stuk rijden naar Crac des Chevaliers. Hier kwamen we pas om 16.30 aan en om 18.00 ging het dicht dus moesten we opschieten. Janneke had besloten om het op haar eigen tempo te bekijken, maar uiteindelijk liep er eigenlijk altijd wel iemand bij haar. Het Crac is een oud kruisvaardersburcht en is inmens groot. De muren zijn erg dik en het lijkt onmeenbaar. Tijdens de tour werd ed omvang duidelijk en zagen we de keuken, oven, opbergruimtes, slaapvertrekken en kerk. Na deze tour mochten we zelf nog 30 minuten rondlopen. We bleven in de kerk hangen om een goede foto te maken zonder mensen. Ineens ging een jongen voor een andere groep zingen en het werd direct duidelijk dat het met de akoestiek wel goed zat.
Nu we alles gezien hadden gingen we naar het hotel waar we een kamer kregen met uitzicht op het Crac.
’s Avonds gingen we eten in het dichtsbijzijnde hotel. We werden bediend door de tweelingbroer van Paul de Leeuw. Niet alleen qua uiterlijk leek hij, maar ook de gebaren klopten. Na het matige eten en de slechte stoelen was het tijd voor een welverdiende nachtrust.
14 juli – Aleppo
Vanochtend is Jantien mee geweest met de facultatieve excursie naar de kerk van Simeon de pilaarheilige. Janneke is met Dionne de souq overgelopen. We gingen met negen mensen naar de kerk. Simeon is een predikant uit de 4e eeuw, die vanaf een pilaar predikte. Na zijn dood is er een kerk rond de pilaar gebracht. Hij heeft geprobeerd van alle stromingen 1 kerk te maken. Van de kerk stond nog veel overeind en veel details waren nog duidelijk te zien. De pilaar is een soort ei geworden, omdat iedereen er een stukje van wilde hebben. Na overal rondgekeken te hebben was het weer tijd voor de bus. We reden nu weer terug naar Aleppo met een kleine omweg. We stopten namelijk nog even bij de Via Appia, dezelfde weg die in Rome loopt. Deze weg liep vroeger helemaal door en was een van de eerste internationale "snelwegen". Paulus (oftewel Saulus) is ook over deze weg gekomen. Tegenwoordig zijn er natuurlijk maar kleine stukjes over, maar over z’n stukje hebben we gelopen. De weg was echt versleten, maar het idee dat er zo veel mensen over heen gelopen hadden in al die jaren maakte wel indruk.
In het hotel aangekomen, bleek dat Janneke weer terug was. We hebben even op de kamer wat uitgerust en zijn toen naar het "Hotel Baron" gelopen wat om de hoek zit. Dit hotel leunt erg op oude glorie. Lauwrence of Arabia en Churchill hebben hier gelogeerd en Agatha Christie heeft hier "murder on the orient express" geschreven. Het hotel is nodig aan een opknapbeurt toe, maar ademt wel die oude sfeer. We zijn eerst in de bar gaan zitten en hebben wat gedronken. Toen bleek dat we er ook konden eten hebben we dat gedaan. We moesten in de bar blijven wachten tot ze ons kwamen halen. Toen het klaar was werden we inderdaad gehaald en liepen we de eetkamer in waar op een tafel een complete maaltijd was uitgestald. Het was heerlijk, maar wel duurder dan normaal.
Na het eten is Janneke op bed gaan liggen, terwijl Jantien met een zware rugzak met boeken naar het postkantoor. We hebben namelijk nogal veel boeken en die willen we opsturen. Bij het postkantoor aangekomen, wat niet als zodanig te herkennen is wegens gebrek aan tekst op de gevel, bleek dat het niet mogelijk was iets te versturen. Jantien was er namelijk om kwart voor vier en om drie stopt de pakettenman met werken. Hij zat gewoon nog op zijn plaats, maar ik moest morgen maar terugkomen. We nemen de boeken wel weer mee en we proberen het in de volgende plaats.
13 juli – Aleppo
Hoewel er geen excursie is in Aleppo biedt Dionne aan om een kleine tour door de stad te doen. Om 9.00 vertrekken we. Janneke blijft in het hotel, want die gaat om 9.30 met de Syrische gids Bischor naar een dokter. De bus brengt ons als cadeautje naar de citadel, hier beginnen we de tour. Het is een ontzettend massief gebouw en het lijkt moeilijk te veroveren. Er is een hele stad op die heuvel gebouwd, waar makkelijk 5000 man kon wonen. De muren zijn enorm en na elke poort zit een bocht en een nieuwe poort. Er zijn speciale ramen voor de boogschutters en gaten om kokende olie naar beneden te gooien. Als eerste gaan we de cistern/waterreservoirs bekijken. Als deze helemaal gevuld waren konden ze het 3 maanden uithouden. Uithongeren lijkt ook de enige reele optie om dit fort te veroveren als je het ziet. Omdat het eigenlijk een gehele stad is, is er ook een moskee, een theater en vele andere vertrekken. Er was plaats om een compleet garnizoen te stationeren. Bovenop het je uitzicht over Aleppo. Je kunt nu goed zien hoe groot het is. Het is allemaal vrij kleurloos aangezien de gebouwen allemaal van dezelfde soort stenen zijn gebouwd. De vele gele taxi’s vallen zo wel extra op.
Na deze rondleiding is het tijd voor een drankje op het terras. Nadat we allemaal wat besteld hadden kwam Bischor aangelopen. hij zat met Janneke twee terrassen verder. Ze waren om 9.30 naar de kliniek gegaan, maar er was geen dokter beschikbaar. Nu moesten ze om 11.30 terugkomen. Janneke wilde in de kliniek wachten, maar Bischor vond het tijd voor een drankje op het terras. Na de vruchtenshake was het tijd voor de grote moskee van Aleppo. Bijna iedereen, inclusief veel mannen, moest een jurk aan. Die dingen zijn ontzettend heet. De moskee lijkt heel erg op de moskee in Aleppo en ook hier was een tombe in het midden van de moskeezaal. Na een kort rondje gingen we er weer uit en waren we blij dat we die jurken weer uit mochten.
De laatste stop van de souq. Terwijl we daar naartoe liepen belde Janneke om te zeggen dat het nog even zou duren, want er moesten foto’s gemaakt worden. De souq is smaller en rommeliger dan die in Damascus en komt op mij "echter" over. Je kan er alleen niet zo snel door heen lopen. Ze verkopen er vanalles, zoals (kamelen)vlees, stoffen, zeep, thee, sjaals, zilver, gieters, enz. Na de souq helemaal door gelopen te zijn, was de tour klaar. Jantien ging met een aantak weer een stuk terug naar de kraam met sjaals. Een aantal mensen wilden die namelijk kopen en Dionne wist een goede kraam. Twee broers zijn de eigenaren en een is absoluut een homo. Daar komt hij ook duidelijk vooruit, maar alleen voor de toeristen, voor de Syrische gaat het onder de tafel. Het was er erg gezellig en het ritueel wat opgevoerd werd om iets te verkopen was grappig. Na de sjaals werd Jantien weer gebeld en Janneke was onderweg. We spraken af op het terras bij de citadel. Het duurde een tijd voordat Janneke er was, want Jantien had haar eten al op toen ze kwam. Ze liep nog niet echt goed. Er bleek ook niets gedaan te zijn, ze denken dat je het met pillen moet oplossen en niet met fysiotherapie.
Toen Janneke klaar was met eten gingen we met z’n tweeen de citadel in. Nu was het de beurt van Jantien om Janneke rond te leiden. De citadel bestaat wel uit veel trappen en dat kostte Janneke duidelijk moeite. Na anderhalf uur en iets voor vijven, om vijf uur zou die sluiten, waren we klaar. We gingen weer op het terras bij de citadel zitten om even bij te komen. Eigenlijk wilde Janneke hierna naar huis, maar ze wilde ook graag de caravanserai zien. Janien was hier ’s ochtends langs gekomen, dus liepen we nog een klein stukje. Momenteel is de caravanserai niet veel bijzonders, maar als je goed kijkt zien je de oude herberg nog.
’s Avonds gingen we eten in het Sissi House. Iedereen ging lopen, maar wij namen een taxi. We hadden van Dionne een visitekaartje gekregen van het Sissi House en dat lieten we aan de taxi zien. De taxichauffeur zei dat het goed was, maar hij bleek helemaal geen westerse letters te kunnen lezen en er stonden ook geen Arabische letters op. Ongeveer elke voetganger die hij zag sprak hij aan en liet hij het kaartje zien. Nummer 8 wist waar het was en vertelde dat eerst aan de chauffeur en later aan ons. Het laatste stukje moesten we namelijk lopen. Toen de taxi stopte stond de meter op 13.40. We betalen steeds 50 en je krijgt eigenlijk nooit wisselgeld, maar dat is er wel. We hadden nu wat munten in de portomonnee en Janien betaalde 15. Iets wat de goedkeurig van de chauffeur niet kon krijgen. Toen ze naar de meter wilde wijzen voor het bedrag bleek hij die al op nul gezet te hebben. Jantien zei dat er 13 had gestaan, stapte uit en liep weg. Het Sissi House was zo gevonden en de rest was er nog niet. We gingen alvast aan de lange tafel zitten en na 5 minuten kwam de rest binnen. Het eten bestond weer uit kleine hapjes, maar waren anders dan de vorige keer. Het smaakte best goed en we bleven nog lang zitten. Toen iedereen opstond liepen wij weer naar de weg voor een taxi. Veel taxi’s waren bezet en diegene die vrij waren stopten niet, ook niet voor de plaatselijke bewoners. Uiteindelijk hadden we een taxi die stopten en de gordel deed het ook nog. Je moet namelijk altijd je gordel om, er zal wel controle zijn. Vaak is de gordel alleen kapot en is die er alleen voor cosmetische redenen. In de taxi kregen we een sms-je of we nog naar een computer zouden komen. Dus is Jantien om half elf nog even naar het internetcafe gelopen om te msn-en.
12 juli – naar Aleppo
We gaan weer om 7 uur op om net als gisteren tas in te pakken, te ontbijten (karig ontbijt) en om 8 uur te vertrekken. We rijden een klein stukje om vervolgens een wandelingetje te maken tussen de landbouwakkers. De akkers worden bewerkt door vrouwen in kleurige kleding. Ze zijn wel helemaal bedekt, maar dat zal vooral met de zon en de wind te maken hebben. Het is af en toe behoorlijk zandfhappen als er een windvlaag komt. De wandeling is best leuk, de temperatuur is ook nog fijn in de ochtend. We nemen een hoop foto’s en na een half uur zijn we weer terug. Hierna rijden we naar Hallabiyeh, een Byzantijnse vesting. De vesting ligt op een heuvel en je moet een behoorlijk stuk omhoog lopen. Een aantal mensen besluiten de vesting van beneden te bekijken, waaronder Janneke en Jantien. Omdat we weer onderweg gaan eten stoppen we in een dorpje om spullen te kopen. We drinken eerst wat met z’n allen in een theehuis. Het theehuis is eigenlijk een grote hal. Hierna gaat iedereen een rondje door het dorpje maken. Jantien slaat wat pruimen en kersen in. Als ze wil betalen steekt de man 1 vinger op, dus geeft Jantien 100 Syrische ponden. Dit blijkt echter niet genoeg, maar we snappen niet wat het dan moet zijn en de man accepteerd vervolgens de 100.
De volgende stop is Rasafah, een Romeins-Byzantijnse stad middenin de woestijn. Het is weer lekker warm (rond de 40 graden) als we daar aan komen. De hele stad is ommuurd en er staan nog best wat gebouwen overeind. Het mooiste zijn echter de cisterns oftewel waterresevoirs. Ze liggen onder de grond en het is nog een hele klim om er te komen. Het lijkt net een kathedraal zo mooi is het gemaakt. Het is bijna zonde om het als wateropslag te gebruiken, maar het zal vast heel nuttig geweest zijn in de woestijn. Na deze uitstap gaan we het gekochte eten opeten. Het is een plaatselijk gerecht van rijst met kippenpoten en yoghurtsaus. Het smaakt goed, maar er blijft ontzettend veel over.
Als laatste stop voor Aleppo stoppen we bij de bijenkorfhuisjes. De huisjes zijn gebouwd, de naam zegt het al, in de vorm van een bijenkorf. Op die manier is het warm in de winter en koel in de zomer. De grond rond die huisjes is alleen erg vervuild met vuilnis. Overal liggen plasticzakken, verpakkingen en flessen, ontzettend zonde.
In Aleppo aangekomen gaat Janneke naar de kamer, terwijl Jantien wat gaat internetten. ’s Avonds gaan we met een kleine groep in de buurt van het hotel eten. Jantien heeft heerlijke vis en Janneke smakelijke kip en een biertje. Morgen gaan we Aleppo bekijken.
11 juli – Deir es Zor
Om 7 uur stonden we op, snel tas weer inpakken, ontbijten en om 8.00 vertrekken. Vandaag gaat de reis naar Deir es Zor. De stad zelf is niet echt het doel, maar de regio. Onderweg bezoeken we een aantal opgravingen van zeer oude steden. We stoppen in een dorpje bij een theehuis, terwijl de gids inkopen doet voor de picknick. We zijn echt een bezienswaardigheid. Er worden direct stoelen voor ons buiten in de schaduw gezet en we bestellen wat te drinken. Veel telefoons hebben tegenwoordig natuurlijk een camera en die wordt door de plaatselijke bevolking volop gebruikt om ons te fotograferen en filmen. Na een half uur bezienswaardigheid geweest te zijn gaan we op weg naar Mari. Hier komen we om 12.30 aan, dus het is goed warm (44 graden). We bekijken eerst de site, waarna we gaan lunchen. Janneke loopt een klein stukje mee, maar het gaat niet goed. Gisteren heeft ze met die zonsondergang op een schuine rand gezeten en nu is haar heup nogal pijnlijk. Ze geeft haar videocamera aan Jantien en gaat zelf terug naar de tent. De opgraving bestaat uit muren van klei en leem, maar is niet in een erg goede staat. Sinds de opgraving wordt het bloot gesteld aan de elementen en dat is te zien. Het is een apart idee dat er zoveel jaar geleden mensen gewoond hebben, maar nu is er weinig in te herkennen. Soms zie je iets bekends, zoals de bibliotheek, maar ook alleen maar omdat de gids dat aanwijst.
Na het bezoek was het tijd voor de lunch in de tent van beheerder. Er waren Arabische pannenkoeken, komkommer, tomaat, hummus (kikkererwtenpuree), la vache qui rit en roereieren. Het was lekker eten, alleen was er niets te drinken, behalve kleine kopjes thee. We moesten het dus maar met ons water doen. Na de lunch gingen we door naar Doura Europas. Ook dit is een oude nederzetting, maar veel groter. Vanwege de hitte besloten een aantal mensen in de bus te blijven, waaronder Janneke. De anderen trotseerden de hitte om de ruines te bekijken. Behalve de stadsmuur stond er niet veel meer overeind. Er was echter nog een attractie, de Eufraat, dus liepen we nog een stuk verder. Opeens beginnen een aantal mensen te roepen. Het blijkt dat ze een zeldzame gele woestijnspin hebben gezien. Het beest wordt een tijd op gepaste afstand door iedereen achtervolgd om gefotografeerd te worden. Als hij zich in een bosje verstopt lopen we weer verder. Even later staan we aan een afgrond waar langs de onderkant de Eufraat stroomt. We zijn nu zo’n 5 kilometer van Irak verwijderd. We nemen wat foto’s en gaan weer terug naar de bus. De meesten vinden het wel weer genoeg geweest in deze hitte.
We rijden nu door naar Deir es Zor, waar we zullen overnachten. Bij het hotel aangekomen gaat Janneke naar de kamer en Jantien gaat wat drinken kopen. Er is niet veel open aangezien het vrijdag, de Arabische zondag, is.
’s Avonds gaan we met z’n allen eten bij de brug van Deir es Zor. Deze voetgangersbrug is door de Fransen aangelegd. Het is niet heel bijzonder, maar is wel een bekend punt. We zitten op het terras aan de oever met uitzicht op de brug. De groetenschotel had makkelijk met de helf van de peper af gekund, maar de patat smaakt goed. Na het eten gaan we met de bus weer terug naar het hotel. Janneke gaat naar de kamer en Jantien maakt nog een wandelingetje met twee anderen. We komen langs een pannenkoekenbakker. Hij bakt de pannenkoeken/broden in een ouderwetse steenoven. Het is er ontzettend heet en wat opvalt is dat de pannenkoeken/broden maar heel kort in de oven zitten. De bakker plakt de zijkanten vol en zodra hij daarmee klaar is haalt hij de eerste er alweer uit. Na de wandeling zit voor Jantien de dag er ook op.